Jacobsladder
Jacob vlucht voor
Esau. Hij zal het land verlaten. "Aan de heidenen overgeleverd".
Dan is er die droom: de ladder vanuit de hemel.
e n een steen om zijn hoofd neer te leggen.
De
engel mmet de menora in het midden, schepping, licht. Hij is op weg naar Abraham
|
Uit een opgeschrokken, verbijsterde wereld een reddende engel |
Waar
de ladder terecht kan komen. |
|
een en
al beweging, een wereld van krachten, alternatieven aangekondigd
|
![]() |
|
|
Het gevecht in de nacht met de engel
|
Weer
lezen we van rechts naar links. Links onder: Jacob huilt: "Rouw dragen zal ik afdalen tot mijn zoon in het dodenrijk." (Genesis 37,35)
Het gevecht in de nacht lijkt te groeien vanuit Viterbst |
||
|
Hier wordt Jacob echt Jacob, als hij zijn ware Rachl vindt bij de bron. | ||
Mozes voor het brandende braambos
De struik die brandt maar niet verbrandt. Als het volk in de slavernij: het brandt maar het verbrandt niet. |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
Tegenover de chaos
in het over elkaar heen vallende leger: het volk . |
Mozes
Aäron |
||
Achter de woestijn,
met de kudde van zijn schoonvader. Dan die struik in brand. |
|||
![]() |
|||
Weer lezen als een hebreeuwse tekst, van rechts naar links. Voor en na de brandende
struik: de opdracht en de uitvoering. |
|||
Genesis
1
Genesis 2 en 3
Noach
Abraham
Jacob de ladder , het gevecht in de nacht,
en Mozes: brandend braambos
Mozes slaat op de rots en Mozes ontvangt de
Tora
Hooglied I-II-III-IV-V
La Vie
home