Wanneer het over God gaat dan ben ik steeds de tweede persoon. Mijn spreken is nu altijd meer dan woord, antwoord.
God
is niet los verkrijgbaar of vrij ter beschikking. Hij is geen paraplu die ik al
dan niet meeneem voor eventuele regen of voor de sier.
Gaat het over het geloven van Christenen (wat die woorden ook mogen betekenen), dan zal het over haar wezenlijke inspiratie of voorsprong moeten gaan, over de bijbelse literatuur. Gaat het over de God van Christenen, dan gaat het bijvoorbeeld over degene die Jezus Onze Vader noemt. Om te weten wat dat betekent kun je bij je eigen ervaring terecht, maar je zult toch ook naar bijbelse literatuur moeten. Dat blijft voor ons de oorsprong.
Bijbelse literatuur doet als
iedere literatuur. Zij kan onze aandacht vragen zolang het lezen of voorlezen en
vertellen duurt. Zij richt zich tot ons, tot mij. Zij dateert van (ver) vòòr
mijn spreken, maakt mijn spreken in feite tot antwoorden of vragen. Zij licht
mijn spreken voor. Om te beginnen zal het in deze inleiding derhalve over Bijbel
moeten gaan.