|
Adam
- tweevoudig Rab. J.B.SoloveitchikDe eenzame gelovige, een tekst uit 1965, in: J.B.Soloveitchik, De creativiteit van de Halacha, Hilversum (G&S) 1989, pp 36-87. samengevat en gepresenteerd door Jan Engelen. Cursieven zijn
bijbelcitaten.
Wil je dit commentaar begrijpen? Lees dan eerst geduldig de tekst van Genesis 1 en 2. Met name het einde van 1 en het begin van 2 verdient aandacht. Daarin buigt de tekst zich over de mens. In het hebreeuws adaam. Adaam is om te beginnen niet "meneer Adam". Het is de mens. Het lijkt er op dat de mensen niet bestaan. Het zijn mannen of vrouwen. Volgens het verhaal bestaan ook mensen, de mens is een van hen. Of er meer zijn weet ik niet. Wel "de zoon van de mens" ofwel "mensenzoon" . Dat is in Genesis en ook achter in je Bijbel een verhaal apart
Vooraf. Een oogopslag is
voldoende om te zien dat in Gen 2,4 het scheppingsverhaal opnieuw
begint. Dit is de geschiedenis
van de hemel en de aarde, ze zijn geschapen. Op de dag de Eeuwige God
de aarde en de hemel maakte, ... voordat ... er was nog geen mens,
geen Adam. In Gen 1,27 staat: 'En God schept
de mens(de Adam). Het tweevoudige
verhaal over ha-adaam aan het begin kijkt op twee verschillende
manieren naar de mens. De nadere uitleg volgt nog. Daarbij gaat het
niet over twee theorieën over de mens, maar over de mens zoals hij/zij
zichzelf en anderen tegen komt. Daarbij wordt uitgegaan van, en aangesloten
bij, die wonderlijke taal van dat vreemde vertrouwen dat geLOVEn
heet. (Deze taal heeft als iedere taal die men aantreft,
woorden waar de mens die stil staat bij, of zich terug buigt
(re-flecteert) over hetgeen hij ervaart en doet, nooit op zou komen.
Deze taalj maakt een gesprek mogelijk waar anders wellicht geen woorden
voor zouden hebben.) Vergelijk
je de mens van vandaag met de mens van honderd jaar geleden, dan zie
je werelden van verschil. De gelovige leeft nog steeds met verhalen
en visioenen waarvan de effectiviteit in geen enkel laboratorium getoetst
kan worden. Maar de wereld is functioneler, efficiënter, pragmatischer
geworden, min of meer berekenbaar of voorspelbaar - al vraagt het gevoel
met grotere nadruk, of het allemaal zo eenkennig triomfantelijk is,
zo enkel vrede. Genesis
1 vertelt over de mens, geschapen naar Gods beeld op Hem gelijkend,
mannelijk en vrouwelijk. God zegent hen en zegt: groei en bloei, vervul
de aarde en verover haar, heers over de vissen, de vogels, de dieren.
a. Het
eerste verhaal spreekt over beeld en gelijkenis en zegt geen woord over
het lichaam; het tweede verhaal spreekt over het lichaam en over de
levensadem van God. c. In het eerste verhaal staan mannelijk en vrouwelijk gelijktijdig naast elkaar. Adam-2 is alleen, Eva komt als zijn partner. d. In verhaal
1 heet God Elohiem, in verhaal 2 verschijnt het tetragram (tettares/vier),
de vier letters van Gods eigen naam, hier steeds aangeduid met de Eeuwige.
Veronderstellingen
worden inzichten en opvattingen, blijken waar. Wetenschap en techniek
zijn het gevolg van 'greep' krijgen op, begrijpen. Kennen, verkennen,
herkennen. Deze mens is zeer betrokken op de verbetering van zijn positie,
macht, kennis, kunde in een voor hem steeds toegankelijker en meer
hanteerbare en gebruiksklare wereld. Je hebt hem weinig minder dan
engelen gemaakt, je hebt hem met heerlijkheid en waardigheid bekroond
(Ps 8,6). Deze mens
heeft eigen waarde. Je doet hem heersen over de werken van je handen
en je hebt alles aan zijn voeten neergelegd (Ps 8,7). De waardigheid
(kabood, oorspronkelijk: gewicht, zwaarte, dat wat gewicht in
de schaal legt, de doorslag geeft) van de mens is het vermogen, de omgeving
te beheersen en gezag uit te oefenen. (Daarom heeft een dier geen waardigheid.
Er is een regel van de rabbijnen die zegt:Wie op openbare plaatsen eet
gedraagt zich als een hond.) Adam-2
is receptief. Elke lichtstraal, de bloem in de knop en de stilte van
de avond met al zijn sterren kan hem/haar vertederen - het zijn allemaal
tekenen van Hem. Hij die mij ik maakt. De Adams
uit de beide verhalen zijn het niet met elkaar eens. Ze zijn in dezelfde
wereld maar zien en beogen iets anders. Waar de een uit is op waardigheid
en macht, zoekt de ander nabijheid en vrijheid (bevrijding). Waardigheid
wordt bereikt door daden die opzien baren. Het is een objectiverend
proces, communicatie in daden. Adam-2
is intussen bezig met zijn vrijheid, zijn innerlijke waarheid omtrent
zichzelf en het hem omringende. Niet alleen dat hij op de dag van zijn
schepping alleen is. Steeds minder is hij het andere. De individualisering
gaat steeds verder en het gemis ofwel het zoeken naar werkelijke gemeenschap
ook. De gelovige Evenals Adam de eerste zoekt Adam de tweede. Maar hij zoekt niet het beheersen van de kosmos; hij zoekt het verbond dat antwoord op zijn vragen geeft. Dat zoeken kent tegenslag, ongeduld, verwarring, vreugde. Hemel en aarde mogen het verhaal van God verkondigen (vgl Ps 19,2), maar het blijft de vraag, wat dit voor verhaal is. Enerzijds is God herkenbaar in alles, maar op hetzelfde moment is Hij ongenaakbaar ver, een en al mysterie, alleen toegankelijk als Hij zich te kennen geeft - zie Gen 18; Ex 33,11; 1 Sam 3,4; de kleine stem van de zachte stilte, 1 Kon 19,12. De kosmische ontmoeting met de majesteit van God mag voor de majestueuze mens (Adam-1) een indruk wekkende ontmoeting zijn, voor de gelovige (Adam-2) is God alleen te ontmoeten van aangezicht tot aangezicht (Ex 33,11). Dit is niet te organiseren, enkel aanbod van God of vraag van de mens op hoop van zegen. Hij, het begin van het verbond, brengt mensen als vrienden, partners, bijeen, voor altijd, een voortdurende verstandhouding, een lied en gesprek, zelfs zonder woorden. (De taal van de openbaring is niet universeel, objectief of logisch. Het zullen wel woorden zijn, maar waarom zouden woorden perse geluid betekenen? Het is ook de taal met stomheid geslagen, waarin de een van de ander verstaat dat Hij hem accepteert zoals dat omgekeerd ook het geval is.) De verhouding met de ander is voor Adam-2 niet samen-werken (een proces in de tijd, van eerder naar later, opeenvolgend) maar samen-zijn (kent tijd noch duur, zoals het was en is en zijn zal). Openbaring en zich-verbergen gaan hier samen. God die afdaalt naar de berg en de Mozes die de berg bestijgt ontmoeten elkaar (Ex 19,20). De taal van die ontmoeting is de taal van de liefde:Ik bid je, zijn voor elkaars aangezicht. De joodse traditie zegt dat het gebed de voortzetting is van de profetie, het spreken namens en voor de ander, diens aanwezigheid vertolkend in woord en gebaar, toegewijd. In de profetische gemeenschap neemt God het initiatief en aanvaardt de mens, in de biddende gemeenschap neemt de mens en initiatief en God aanvaardt. De opname in deze verbondsgemeenschap heft de eigen individualiteit en uniciteit niet op. De mens blijft lid ook van de kosmische, natuurlijke, majestueuze gemeenschap van Adam-1. Voortdurend zal hij opnieuw naderen om te horen en te spreken. Beide werelden zijn door God geschapen en goed. God vraagt de mens van hem te houden met geheel je hart, met geheel je ziel en met al je kracht (Deut 6,5) - een verbondenheid die alleen tussen werkelijke partners bestaan kan - en tegelijk vraagt het Goede Boek, dat de mens zijn eigen angsten, problemen en vreugden moet verlaten om uit te gaan en de wereld tot een betere wereld van en voor mensen te maken. Beide werelden wisselen elkaar af en zijn een; beide mensen leven in de mens die je bent. Dat wil het Boek aan het begin vertellen voor wie daarnaar horen wil. De mens is de scheppende, vrije persoon, tegelijk weet hij in alle bescheidenheid dat hij in dienst genomen is door Eeuwige die hem zijn levensadem geeft en opricht. Alleen de mens kan die twee werelden één maken door de confrontatie met zichzelf aan te gaan. Adam-1, de majestueuze mens van heerschappij en succes, en Adam-2, de gehoorzame, overwonnen, eenzame gelovige, beiden denken anders, voelen anders, beiden interpreteren zichzelf en hun wereld anders, en beiden zijn één. Beiden zijn door God geschapen en goed bevonden. Een van beiden afkeuren zou betekenen, Gods scheppingsplan zoals de Schrift dat ziet, afkeuren. Als de mens alleen in de gemeenschap van de majestas geleefd zou hebben, hij/zij zou nooit iets geweten hebben van existentiële eenzaamheid en/of verbondenheid. De mens had hoogstens alleen kunnen zijn, zoals hij op andere momenten op een natuurlijke wijze een zou zijn met de hem/haar omgevende wereldZou de mens alleen leven in de verbondsgemeenschap, dan zou hij enkel de eenzaamheid van het bestaan ervaren en de middelen zoeken daaruit te komen, in trouw en verbondenheid met God en in sympathie met de mensen om hem/haar heen. De mens gaat heen en weer, van gemeenschap naar gemeenschap. Een zwervende Arameeër was mijn vader (Deut 26,5). Hij/zij is op weg om beide werelden, de schepping één te maken. In de joodse traditie hoort dit dan ook tot de betekenis van de regel die elke synagogale dienst besluit:Op die dag zal de Eeuwige koning zijn over heel de aarde en zijn Naam zal één zijn (Zech 14,1-9). Soloveitchik noemt de boven beschreven eenzaamheid de ontologische eenzaamheid van de mens, d.w.z. zij hoort wezenlijk bij het zijn (onto afgeleid van het tegenwoordig deelwoord oon van het werkwoord eimi, Grieks, zijn) van de mens. Zij is een gezonde en tot integratie leidend gegeven. Daarnaast is er de sociale eenzaamheid van de gelovige van vandaag. Zij is het gevolg van een historische, door de mens gecreëerde, eigenlijk ongezonde en teleurstellende ervaring. De - zeker in 1965 nog voor een groot deel naïef - succesrijke mens (Adam-1) weigert de onrust van Adam-2. Daarmee is het verbond overbodig en verouderd. Daarbij heeft hij het niet over het politieke, culturele en vulgaire atheïsme dat zijn massieve succes door de media uitdraagt en propageert. Hij denkt vooral over de mens die toch op tal van wijzen met de geloofsgemeenschappen verbonden is en deze steunt. Het gebrek aan succes dat hier fundamenteel niet te vinden is - doet de verwachting en het zoeken verbleken, de ook oorspronkelijke eenzaamheid en verbondenheid, het verlangen naar werkelijke bevrijding opgeven. Tegelijk is ook de religieuze gemeenschap ook een creatie van Adam-1, die uit is op succes, representatief vermogen, stellingname, bruikbaarheid en persoonlijk geluk, welbevinden. De Toren van Babel blijft actueel. Men kan er met vreugde aan werken zonder te zien dat de hemel nog hoger is. De geslaagde mens wil een heerser zijn, materieel, maar ook spiritueel, ideologisch, normatief. Hij kijkt als God in het zeven dagen verhaal terug, evalueert, en ziet of het goed is om het eventueel beter te doen, technisch, cultureel, moreel, zelf relevant voor niet-religieuze mensen die zich bezig houden met de geheimen van het bestaan. Maar daarmee is bevrijding nog geen verlangen, blijft de Verhevene van het verbond buiten beschouwing, ontoegankelijk en onbereikbaar. De majestueuze mens heeft behoefte aan een transcendente ervaring (iets hogers, iets diepers) ter versterking van zijn culturele bouwwerk. De gelovige kan en moet die (apocalyptische, meta-logisch en niet-hedonistische) ideeën en beelden geven aan de majestueuze, experimenterende, esthetische en creatieve geest van de eerste Adam. Als de geheimen van het geloof volledig zouden kunnen worden vertaald, dan zou de hedendaagse gelovige zichzelf kunnen bevrijden. Maar Adam-2 sluit wezenlijk geen compromissen. Zijn verbondenheid leent zich niet voor een overzichtelijke analyse. Er zijn uiteindelijk geen cognitieve categorieën die een totale toewijding kunnen beschrijven. Het intellect is inzake wezenlijke eenzaamheid en/of verbondenheid altijd achteraf. Je kunt proberen voetstappen terug te volgen, herkenning bestaat, maar de stem in het gebeuren blijft voor. Hoor - mijn geliefde. Zie, daar komt hij, springend over de bergen, huppelend over de heuvelen (Hoogl. 2,8). De taal van het geloof laat zich niet geheel of restloos vertalen. De mens blijft er overweldigd: Jij overreedt mij, Heer, en ik heb me laten overreden; Je bent mij te sterk en wint ... Maar als ik zeg: Ik wil niet aan Hem denken en in zijn naam niet meer noemen, dan wordt het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente ... (Jer 20,7-9). Als Adam-1 begint de taal van Adam-2 te spreken, dan zal hij ontdekken dat hij eenzaam is, niet begrepen, zelfs bespot door zichzelf als Adam-1. Inkeren in de eenzaamheid, je binnenkamer binnengaan is het Bijbels altenatief. Jan C.M.Engelen, Amstelveen 1992 Bijgesteld, Amsterdam maart 2002 en Badhoevedorp dec. 2023. |