De
joodse mondelinge traditie is om te beginnen de Talmoed. In feite zijn er twee talmoediem, nl.
de Jerusalemse Talmoed en de Babylonische Talmoed. Daarin discussiėren de
leraren met elkaar over de concrete toepassing van de traditie in het leven van
elke dag. De twee talmoediem samen zijn bijv. ook in een engelse vertaling
verkrijgbaar. Op dun papier gedrukt vormen ze een rij van ongeveer 90 cm.
Duidelijk mag zijn: het kost veel tijd om daar als vreemdeling een beetje in te
komen.
De
kern van de talmoed is de Misjna
(letterlijk: herhaling, vanuit het horen). Hij staat op iedere pagina in
ongeveer het midden, groter gedrukt. De Misjna is rond het einde van de eerste
eeuw na schriftelijk vastgelegd. Waarom dan? De leraar die dat deed was, na de
verwoesting van de Tempel, bang dat het mondelinge erfgoed verloren zou gaan.
Daarvandaan de codificatie. Voor die tijd staat men huiverig tegenover
opschrijven. Het ligt dan zo vast!
Om
de Misjna heen staat het commentaar van de volgende Generaties leraren. De
Talmoed is het verslag van hoe de Generaties met de vragen van elke dag bezig
zijn. Wie talmoed studeert moet
leren begrijpen, waarom deze leraar zo redeneert en een ander anders. Studeren is hier: leren meepraten. Dat zou wellicht een goede werkomschrijving voor
katechese kunnen zijn: leren meepraten wanneer het over deze dingen gaat.