Eerste Kerstdag
2023 - Badhoevedorp - Engelbewaarders
Jesaja 52,7-10; Johannes 1,1-5; Lucas 2,14-20
In de eerste lezing
horen we zojuist woorden van de profeet Jesaja. Hoe lieflijk zijn op de
bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die de goede
boodschap brengt, die heil verkondigt en die tegen Sion zegt: jouw God
is koning. Het valt mij telkens weer op, dat we eigenlijk niet begrijpen
hoe belangrijk onze woorden zijn. Ons leven is een en al taal. Taal die
we horen, of woorden die we gebruiken om iets tegen elkaar te zeggen,
of om iets te begrijpen. Taal ook als we blij zijn, of van ontroering
of vreugde geen woord meer kunnen uitbrengen. Ook dat is een manier van
spreken. Dan spreken onze ogen en onze handen. Denk ook aan het woordeloze
spreken van een moeder met haar pasgeboren kind.
De voeten van de vreugdebode op de bergen is voor de verteller,
de profeet Jesaja, een en al ontroering. Hij kijkt omhoog om te zien wat
daar komt, van alzo hoge van al zo ver, en hij krijgt te horen over heil
en vrede. Enkele jaren geleden nog konden we niet vermoeden dat deze
woorden, 'heil en vrede' zo treurig vertolken wat we op onze aarde op
zoveel plaatsen gruwelijk missen.
Taal, woorden, altijd bij wijze van spreken. Taal die als een licht is.
Johannes spreekt daar in de aanhef van zijn evangelie over. Johannes,
zo vertrouwd met de eerste woorden wanneer je het Goede Boek open maakt
hemel en aarde. De aarde nu is woest en leeg, duisternis over
de vloed, maar Gods Geest zweeft boven de wateren, en God zegt: Licht
moet er zijn
Nadat het verhaal vertelt over God die hemel en
aarde schept is dit in het Boek Genesis, het eerste wat God doet. God
spreekt. Daar haakt Johannes op in. Johannes zegt: In den beginne,
om te beginnen is er het Woord, is er God die spreekt. Dat woord, dat
spreken, zo dicht bij God. Dat woord is leven en dat leven is het licht
voor de mensen. Het zijn woorden die zo dicht bij Kerstmis horen.
Denk maar aan : En het woord is vlees geworden. En wat me dit jaar
ontroert: de evangelist Lucas vertelt daar ook over. Bij hem zeggen de
herders: Laat ons gaan zien het woord dat nu geschiedt.
Lucas is waarschijnlijk de enige niet-Joodse verteller van de verhalen
over Jezus. En wij zijn Lucas heel dankbaar. Hij is de enige die het Kerstverhaal
vertelt. Hij is ook de verteller over Hemelvaart en Pinksteren. Hij heeft
ons veel grote feesten gegeven, dagen waarop een mens vrij kan zijn, mag
zijn, ja, eigenlijk: vrij moet zijn, vrijheid en bevrijding moet vieren.
Bij Lucas worden waakzame herders in de rede gevallen door een machtig
engelenkoor. Ze doen niets anders dan zingen over vrede op aarde,
de aardse uitleg van Eer aan God in de hoge. Daarop besluiten die
herders zich iets van de hemel aan te trekken. Laten we naar Bethlehem
gaan om te zien het woord dat geschied is. Nota bene, let wel: Bethlehem,
de stad van David, van het herdertje dat koning wordt in Bethlehem
en uiteindelijk Jerusalem, een engel voor zijn volk. En deze simpele herders,
mensen die overal nergens thuis zijn, gaan nu naar Bethlehem. Ze vinden
Maria en Jozef en het kind in de kribbe en beginnen meteen te vertellen,
het woord dat ze gehoord hebben. En allen verwonderen zich over die
woorden van alzo hoge, die daar in Bethlehem beginnen aan een lang
verhaal, van Bethlehem tot Jerusalem.
In onze moeilijke wereld zoekt ook dit jaar Kerstmis een plek in ons hart.
Woorden willen klinken over ondanks alles vrede op aarde. Vrede onder
en met elkaar. Het goed hebben samen, waar we elkaar vinden en bewaren,
in de hoop dat de tijden zich toch zullen keren. Vrede op aarde. Onze
wereld is immers een wereld voor mensen die Hij, die God lief heeft.
Moge dat zo zijn.
Jan Engelen
|