het geschiedt: johannes, jezus, een stem Mk 1,9-13 Johannes: dopen
en verkondigen Met stem van een die roept hoor je de eerste woorden van Markus. Het blijken woorden uit de Tora en de Profeten te zijn, bijeengeschreven onder de naam Jesaja. Vooralsnog niet te overziene contexten zijn daarmee aan het werk gezet: engel of bode, woestijn, weg, land, tempel, vrede, heel-heid, Gods koningschap en dag van zijn komst. Dat alles moet ruim baan maken voor de geschiedenis die het verhaal aanheft: Het geschiedt: Johannes. Verderop zal met evenveel woorden gelezen worden: Het geschiedt Jezus, en daarover heen geschiedt een stem. Johannes geschiedt in de griekse tekst met twee tegenwoordige deelwoorden: dopend en verkondigend. Markus laat Johannes niet komen dopen[1]. Hij komt niet om iets te doen. Dat zou te veel een keuze of incidenteel kunnen lijken. Ook zou Johannes dan kunnen komen om vervolgens weer te gaan. Johannes zal in de tekst niet gaan. Dat zal anders gaan. Johannes wordt overgeleverd (v.14). Johannes: dopen en verkondigenJohannes geschiedt dopend. Hij geschiedt en blijft zodoende de tekst openen door te geschieden, dopend in de woestijn en verkondigend de doop van de omkeer tot vergeving van zonden. Dit is de eerste verkondiging die de lezer van Markus hoort wanneer hij hardop leest. Johannes roept, leest, zo men wil citeert zijn geheugen over de weg in de woestijn. De woestijn dat schier onleefbare, onbewoonbare en onbegaanbare land van veel verhalen, tussen het Egypte van de mens-ontkennende slavernij en het land dat een en al belofte en verwachting is. Dat veelbelovende, alle ruimte en tijd gevende land (nog steeds van melk en honing) achter de horizon van wat mensen zouden kunnen verlangen, houdt het volk van Israël onderweg. Het laat hen gaan waar geen wegen zijn, op hoop van zegen, eindelijk ooit eens. De stem van degene die roept over de weg in de woestijn is de dopende. De roepende stem en de dopende substitueren en vertolken elkaar. De aan te leggen weg[2] en de doop vallen met elkaar samen in de woestijn. En er gebeurt meer. De weg in de woestijn wordt in de mond van Johannes verkondiging. De weg wordt uitgelegd als omkeer tot vergeving van zonden. Ommekeer - keer, wending, ver-andering, een nieuwe keer nemen, zich oriënteren en nu echt. Op iets dat werkelijk anders is. Het gaat daarbij niet om iets anders of meer van hetzelfde. Wie omkeert waardeert daarmee het verleden en stelt daar (al dan niet vermeend) iets beters tegenover waar hij of zij voor kiest. Omkeer tot vergeving van zonden, meervoud. Gaat het over kwantiteit? Wat mag dat zijn, zonden? AllenWat zonden ook moge zijn, blijkbaar heeft de oproep van Johannes voor het joodse land, en allen van Jerusalem betekenis.[3] Zij gaan in op deze, voor hen blijkbaar betekenisvolle uitnodiging. Allen[4] laten zich dopen. Allen. Dit mag en moet inclusief gelezen worden. De tekst strekt zich uit tot ieder die haar/zijn lezing hier even een moment onderbreekt. Hij of zij maakt nu ook deel uit van stad en land die genoemd zijn. Zij/hij is door de tekst van nu af aan synchroon met heel Judea en alle bewoners van Jerusalem. Wie leest of vertelt, wordt tijdgenoot zolang de lezing duurt, leeft van of in dezelfde tijd(ing). Daarmee scharen zij/wij zich/ons allen onder de woorden van Johannes, scholen wij samen onder het beslag van Markus verhaal, gelijk hun/onze zonden uitsprekend. De tekst mag en zal wellicht de betekenis van dat woord duiden. EliaNu, na deze woorden om te horen, brengt de tekst eerst Johannes in beeld. Zijn kleding moet hem herkenbaar maken: de kemelharen mantel en de leren riem blijken de kleding van Elia (2Koningen 1,8) te zijn. De tekst presenteert Elia die de ommekeer tot stand probeert te brengen, zich beroepend op de Tora, op God die bevrijdt. De bewoners van Judea en Jerusalem weten daarvan en talen daarnaar, hebben er oren voor. Daarmee is Markus begonnen. Met woorden van Johannes die Jesaja[5] en Elia[6] vertolken. Johannes eet uit het land waar men niet zaait (Jeremia 2,2). Sta je daar stil bij: je wordt in de rede gevallen door weer een nieuw verkondigen. Alle ogen worden gericht op na mij! De geschiedenis van Johannes gaat zich spannen, mikt op de sterkere[7] na mij, voor wie hij zelf op geen enkele wijze zoiets als grondslag is. Johannes trekt zich, aanwezig blijvend, a.h.w. terug, maakt alle ruimte vrij voor degene die na mij[8] komt: Zoals ik ... jullie, zo zal hij ... jullie. De relatie is hetzelfde. Dopen. Maar het middel is niet meer water. Hij zal jullie dopen met heilige geest.[9] Degene die Johannes als Elia, ter sprake brengt, die na mij komt, wordt volgens Johannes niet door de woorden van Johannes[10] gedragen. Het water in Genesis 1,2 is ook niet de basis voor de geest van de heilige. De tekst legt geen relatie tussen Jezus en Johannes vanuit Johannes gezien. De enige verhouding die de tekst tussen het voorafgaande en volgende aanreikt is in die dagen. Johannes bij de Jordaan blijkt decor, achtergrond. Hij is als de echoput. Hij laat klinken en herklinken hetgeen nu ter sprake komt: het geschieden van Jezus. de geografieNieuwe namen worden genoemd. Naast Judea is er ook Galilea. Zoals in 1,5 Judea (het Joodse land) zich concentreert in Jerusalem, zo is Galilea[11] het perspectief voor Nazareth en wel voor die ene uit Nazareth naar de Jordaan. de choreografieJezus is de enige naam die klinkt uit Galilea. Markus kiest zijn woorden wel. De tekst zegt niet, dat Jezus naar Johannes komt om zich door Johannes te laten dopen. Waar de lezer vanuit het voorafgaande (zie v.5) geneigd is te lezen: wordt gedoopt door Johannes in de Jordaan, onderbreekt de tekst dit vermoeden. De voortgang vertelt dat Jezus naar de Jordaan komt. Jezus komt uit ... en wordt gedoopt naar[12] de Jordaan[13] door Johannes. Jezus komt naar de Jordaan, naar de plaats waar de Tora
opnieuw begint, begeleid door de stem van de Profeten. Daar
maakt de Tora in de mond van God Jozua[14] sterk ( - die sterker
is v.7 – Jozua 1,6.7.9.18) en moedig. Alleen leven overeenkomstig de Tora
geeft blijkbaar de mogelijkheid, naar het land te gaan (Jozua 1,8). Jezus is het onderwerp van zien. De lezer ziet door Markus wat hij ziet: de hemel geopend. Niet voor de oervloed van Genesis 7. Voor de geest van Genesis 1,2 als de duif van Genesis 8,8-12. De geest: tekendrager van hemel en aarde toch één. Wat mag dat betekenen? Wat wil hier mogelijk heten? gezegd worden? een stem geschiedt.Na de stem van een die roept, weer een stem - nu evenwel van al zo hoge van al zo ver, vanuit de hemelen. De opengescheurde hemel wordt een stem. God ziet neer uit de hemel op de mensenkinderen om te zien of er één verstandig is (Ps 53,3). Jij bent mijn beminde zoon, in jou verheug ik me. In mij? In de toehoorder? in de lezer? Wie spreekt hier en wie wordt toegesproken? De lezer krijgt de woorden te horen waarin God over hem gesproken heeft (Gen 1,27). En gelijk ... als ware de lezer getuige van het verhaal waarin de mens geschapen wordt. Het woord van God, niet ijdel (Deut 32,47). Het werkt: En gelijk![15] Het geschieden van de stem weerklinkt tegelijk met de geest die hem uitwerpt naar de woestijn. Het oude verhaal begint met: mijn eerstgeboren zoon (Ex 4,20 - met als wenkend perspectief de woestijn). Rond de eerstgeborene speelt zich het leven van de vader[16] af. De eerstgeborene en zeer beminde zoon is Isaak[17]. Om hem gaat het wil Abraham vader worden. Hij is alles[18] voor de vader. Hij is de Israël (Jesaja 44,2 en 53), de uitverkorene (Jesaja 42,1; Psalm 2,7); jij![19] GalileaZet men de voortgaande bewegingen achter elkaar, dan ziet men welke rol Galilea bij Markus om te beginnen speelt: naar de Jordaan (9); naar de woestijn (12) en naar Galilea (14). Water, woestijn, land. Galilea blijkt het land aan de horizon van het vermoeden. Hier tussen de Jordaan en Galilea heeft de woestijn niets van het bedreigende. De toetsing door de Satan[20] levert op: hij was bij de wilde dieren. Verder niets. Bij Markus vindt men niets van de uitwerking die bijv. Mattheüs geeft in zijn vierde hoofdstuk. Maar in de vrede van het zijn te midden van de wilde dieren laat de woestijn wellicht iets weerklinken van de uitleg die de Rabbijnen ook gegeven hebben bij het woord midbar/woestijn[21]: min-dabar, vanwaar het woord. Toetsen, beproeven mag sinds Exodus 15,25 doen denken aan: leven met de Tora[22], d.w.z. de Tora vertolken, tot klinken brengen. Is het dan nog een wonder dat engelen hem dienen? Men mag natuurlijk vragen: Wie of wat zijn dat, engelen of boden die dienen? Minstens vooralsnog geeft de tekst daar geen antwoord op. bij de jordaan de vraagIntussen is het verhaal terug bij het begin. De bode/engel van het begin is meervoud (engelen) geworden. Na woestijn (1,3.4), het Joodse land, Jerusalem (in zijn bewoners) en de Jordaan hebben de Jordaan en de woestijn uitzicht gegeven op een zeldzame vrede, een evangelie (1,1.14). En er is nog iets. Johannes verkondigt de doop tot vergeving van zonden. De inwoners van Jerusalem worden gelijkelijk uitzeggend hun zonden gedoopt. Bij het gedoopt worden van Jezus horen we niets over zonden. Veelbetekenend geschiedt de stem. Er is een zoon, mijn zoon. Wie is hier onderwerp? Een vraag om te bewaren. Zij zou kunnen zoeken naar hét onderwerp van heel de bijbelse literatuur. om verder te gaan kun je hier aanklikken © Jan Engelen Amstelveen/Amsterdam 1994 [1]NIEUWE VERTALING VAN DE KATHOLIEKE BIJBELSTICHTING, in De Vier Evangeliën en de Handelingen van de Apostelen, Boxtel 1987. Afgekort NKBS. [3]De drievoudige voorafbeelding van de doop volgens de christelijke traditie in zondvloed, Rode Zee en Jordaan is door Markus geïnitieerd. Deze evangelist begint zijn verhaal in de paastijd met het gegeven dat Johannes doopte in de Jordaan, zodat het parallel komt te staan aan de grote vloed en de doortocht door de zee en de Jordaan. ... Waarschijnlijk kon hij ... voortbouwen op een reeds gegroeide gewoonte, namelijk te dopen in onmiddellijk verband met Pasen (M 41). [8]Vgl Jo 1,15: Deze is degene van wie ik zei: de na mij komende geschiedde voor mij omdat hij voor mij was. Vgl Abraham en zijn zoon, Jo 8,56. Men zou mogen zeggen: Isaak (Genesis 12,2: ik zal je maken tot een groot volk) is er vòòr Abraham Abraham is. Dat is immers pas het geval in Genesis 22, 23 of 24. [9]Een verduidelijking zou kunnen zijn: ... de woorden die ik gesproken heb. Aldus Jezus in Jo 6, 63. [10]Komen na, volgen, leerling zijn van. Deze leerling is zodanig, dat Johannes tegenover hem zelfs niet het werk van een slaaf kan doen. Een verdere uitwerking van der betekenis kan men vermoeden vanuit Ruth 4,7-8. Markus geeft dan aan dat Johannes Jezus niet tot Messias (bruidegom) maakt. Het lijkt er, gezien Johannes 2,1-11; 3,29 evenwel op, dat deze betekenis meer pregnant onder het oppervlak van Johannes volgens Johannes (1,27) ligt dan bij Markus. [11]There is abundant evidence of pilgrimages from Galilee, and of the great devotion of Galileans in general to the Temple, S.SAFRAI, The Temple, in Compendium Rerum Iudaicarum ad Novum Testamentum I,2, p. 901. [12]Misschien gaat in de wijze waarop Markus schrijft de suggestie schuil: en Hij werd gedoopt naar de Jordaan, de grensrivier, toe, op de Jordaan toe, door Johannes. K.DEURLOO en B.HEMELSOET, Op bergen en dalen. Bijbelse geografie: de plaats waar geschreven staat, Baarn 1988, p.94. [13]Zoveel mag duidelijk zijn na het voorafgaande dat de naam van de Jordaan niet gemist kan worden als er, - op welke wijze dan ook, - geschreven wordt over de doop van Jezus. Om het ietwat gewoon te zeggen: Jezus werd niet eenvoudigweg in water gedoopt. In zijn doop wordt een grens gemarkeerd, de overgang van de tocht van uit de ballingschap het land van beloften in. Als dit zo gelezen is, zou de aandachtige lezer niets anders kunnen verwachten dan dat in de doop van Jezus het goede land wordt ontsloten, de weg naar Jerusalem open ligt. Maar alle drie de synoptische evangeliën vermelden niet dat het land geopend werd, integendeel, alle drie vermelden zij dat de hemel werd geopend, ja heel drastisch schrijft Markus dat de hemelen scheurden. In plaats van de opening van het land, een toegang tot het land, gaan de hemelen open, en na de plechtige proclamatie, de stem uit de hemel, het visioen van de duif, wordt Jezus niet het land binnen geleid, maar wordt Hij uitgedreven naar de woestijn (Markus) ... Geen triomfantelijke intocht in Jerusalem ... De lezer weet nu wat hij kan verwachten als hij verder wil lezen in het evangelie. a.p. [15]Het is het eerste en gelijk in een hele reeks: 1,10.12.18. 20.21.23.28.29.30.42.43; 2,8.12 om in 3,6 gelijk Farizeeën en Herodianen samen tegen Hem te vinden. [21]Zie ook Ex Rab.II,4:The word midbar (wilderness) can only mean speech (dibbur) here, as it says: and thy speech (midbarek) is comely (Hoogl 4,3). In een voetnoot wordt daarbij opgemerkt dat de verlossing het gevolg is van Gods spreken met Abraham. [22]R.Tanchoema begon: Gij hebt een wijnstok uitgegraven uit Egypte (Ps 80,9). Waarom wordt Israël vergeleken met een wijnstok? Het is met Israël als met een wijnstok - wanneer de eigenaar haar wil verbeteren graaft hij haar uit, hij plant haar op een andere plaats en zij begint te bloeien. Zo deed God toen hij Israël een naam wilde geven in de wereld. Hij groef haar uit Egypte en bracht haar in de woestijn. Daar begon Israël beter te worden. Daar ontvingen zij de Tora en daar zeiden ze: Alles wat de Heer heeft gezegd, we zullen het doen en we zullen horen (Ex 24,7). Ex Rab 44,1. |