Het
goede Een beetje op de tast door
Jan Engelen
Over "goed" Wat is Goed?
Het goede valt op.
Het is niet vanzelfsprekend. Het is buiten de orde van het gewone, “buitengewoon”.
Daarom valt het op. Het is een soort uitzondering op het gangbare, oppervlakkige,
onverschillige. Het laat je niet koud. Het spreekt je aan. In het engelse good gracious blijkt
"good" een synoniem voor
God te zijn. Goodby blijkt "God be
wit you (ye)"
te betekenen. For goodness
sake wil zeggen: "in ‘s hemels naam",
"in Gods naam". De goederen zijn
waar je mee gezegend bent. Have en goed. Je kunt uit het goede
hout gesneden zijn. En goede wijn behoeft geen krans. Aristoteles noemt
het goede dat wat begerenswaardig is, wat je zou willen hebben, waar
je op uit bent. Het goede lijkt dus
iets persoonlijks te zijn en tegelijk iets bovenpersoonlijks, iets voor
velen, allen. Steeds ook ligt een onbaatzuchtige of religieuze context
bijna voor de hand. Goed is ook een woord, bijna achteloos, al voorbij voor je er erg in hebt.
Bijbels Typisch is, dat het
woord zich aan de ingang van de bijbelse literatuur buitengewoon nadrukkelijk
aandient. Het woord licht is nog niet gevallen
of de God van het verhaal noemt het licht goed. Heel wat zaken
blijken goed te heten. In Genesis 1 vinden
we zeven keer: goed. De zevende keer staat er zelfs zeer goed. Met in gerust hart
kun je het verhaal verlaten. Het zit wel goed. Pas dan op. Het venijn
zit in het staartje. In Genesis 2,18 vind je: en
God zegt niet goed is het. Dat is wonderlijk!
Niet goed! Wat is dan niet goed? Het blijkt niet goed te zijn dat de
mens alleen is. Niet goed: alleen.
Betekent dat: goed is niet alleen? Het eerste voorbeeld
van doen alsof je alleen bent dat we direct begrijpen
is het verhaal van Kain en Abel. Voor je er erg in hebt kleurt de
aarde rood. Kain moet leren wat hij vraagt: ben ik soms
mijn broers hoeder? Daar staat psalm 133 tegenover: Zie hoe goed
en hoe aantrekkelijk als broers bijeen te zijn, wanneer broers doen
alsof ze bijeen horen. Het einde van de psalm zegt: waar broers werkelijk
broers zijn gebeuren wonderen. "Zegen en leven in overvloed".
Zelfs de dood heeft daar het laatste woord niet. Het veelbelovende
land tenslotte heet van begin af aan goed en wijd. Waarschijnlijk
moet je dit zien als een hendiadys (een “ding” zeggen door twee
woorden te gebruiken). Het goede land is dan het ruime land, het biedt
ruimte. Daar is plaats voor velen (bijbels betekent
dit democratisch allen, voor ieder die wil). La bonté
est autre que l'être – elle
ne tient plus de comptes. Elle n'est pas comme la négativité qui conserve
ce qu'elle nie, dans son histoire. Elle détruit sans laisser de souvenirs,
sans transporter dans des musées les autels érigés aux idoles du passé
pour des sacrifices sanglants; elle brûle les bosquets sacrés où se
répercutent les échos du passé. Le caractère ex‑ceptionnel,
extra‑ordinaire – transcendant, de la bonté, tient précisément
à cette rupture avec l'être et avec son histoire. Ramener le bien à
l'être – à ses calculs et à son histoire – c'est annuler la bonté . E.Levinas, Autrement qu’être ou au-déla de léssence., Den Haag 1974 p. 22 Voor Levinas valt het goede buiten de orde van het steeds door/voor mij bepaalde zijn. Als het goede binnen de orde van het zijn zou zijn, dan zou het voor handen zijn, voor het grijpen liggen. Je zou kunnen berekenen hoe je het goede zou kunnen grijpen. "Je hoeft het alleen maar te pakken en je hebt het". Je hoeft maar een paar dagen geleefd te hebben om te weten dat het niet zo is.
Het goede is echt
iets anders. Het goede is tijdloos, het heeft geen geschiedenis. Je
vindt de goden van het goede niet in de musea van wat vroeger was. Het
goede is geen godheid die je handhaven kunt of moet voor enige prijs.
Het goede kent geen tijd, is uitzondering is een breuk met alles wat
gangbaar is. Het goede lijkt wel een complete verassing. Jan Engelen 17-5-2005 17:42:59 |