licht dat ons aanstoot in de morgen

onschuldig licht waarin wij staan

 

je voelt, dit licht wil meer dan enkel aan of uit zijn

de volgende regel:

koud een voor een nog ongeboren

laat dat vermoeden overgaan in volstrekte zekerheid

hier gaat het over meer dan het tegenovergestelde van donker

hier gaat het over leven tegenover dood

schoorvoetend leven

pril

zoals in maart het voorjaar kan zijn

blijkt te kunnen zijn

 

de tekst van dit lied van Oosterhuis ben ik kwijt

het was destijds nog een nieuw lied

maar samen met de op die woorden geschreven muziek zo terloops zich invoegend

dat de woorden zijn blijven hangen

- er staat ook in daag in ons, en dat wij niet uitgaan als wij vallen

lichaamstaal

alsof wij lichaam zijn

en voelen, ondergaan,

of aanraken

aangeraakt worden en meegaan

 

licht lijkt volgens het verhaal aan het begin[1] niet van deze aarde te zijn

van deze aarde is volgens datzelfde verhaal woest en leeg,

puinhoop, zonder begin (hemel) en einde (aarde) maar puur samenvallend

met zichzelf in een wereld die claimt dat alles hetzelfde is

en dat het geen verschil uitmaakt

alles tegelijk

licht komt zelfs niet eens vanuit de hemel

het is

het eerste dat we mogen horen of zullen horen

het eerste waarvan we weten wat het is

voordat we het gezien hebben

"wat nu komt luistert naar de naam licht"

de eerste uitzondering

het eerste losgemaakt

en uitgezonden naar wie oren om te horen heeft

 

licht

om naar te vragen

 

hemel en aarde bijeengehouden

in de ban van het licht

in de ban van een god die van zich horen laat

het moet er zijn – nog even voorlopig onderwerp – het

wat moet er zijn

wat is dat eerste

dat verbazing wekt

hoe goed

zelfs god kijkt er van op

hoe buitengewoon

hoe goed

licht

 

 

wat is dat?


[1] Genesis 1,1-3

 

 © jan engelen, herten, 040302