IK BEN

licht van de wereld

 

 

Over teksten die je kent

hoef je geen vragen te stellen. Over kennen en menen te kennen ook niet. Dat gaat immers door voor kennen en daar is geen speld tussen te krijgen. Dat hoeft dan ook niet. ”Ik ben het licht van de wereld” Johannes 8,11), deelt dit lot. Zeker in een christelijke context vermoed je dat het een citaat van Jezus is. Van hem of hem toegeschreven is waarin Jezus zichzelf identificeert met of als het licht. Ligt deze voor de hand liggende conclusie voor de hand? Dat dit geenszins het geval hoeft te zijn moge duidelijk worden.

 

 

Het eerste  kenmerk van een voorbarige conclusie

is een simpele vaststelling. De conclusie laat iets weg.Als Jezus zich in bovenstaande volzin met iets identificeert, dan is dat niet het licht, maar dat wat de tekst kwalificeert als het licht van de wereld. Die conclusie brengt toch enkele vragen mee. Is de wereld hier onderwerp, drager van het licht? Of is de wereld dat wat het licht vóór heeft, beoogt – doel van het licht? Dit laatste lijkt vooralsnog het meest waarschijnlijk. Denk aan het woord vooraf (Johannes 1,1-18), over niet aannemen (1,5.11) en aannemen (1,12.16).

 

Het drama van Johannes

is dat de wereld, bepalend mag dit lidwoord heten, zijn wereld is, zijn Joodse wereld. Die wereld is van dit licht “voor de mensen” niet gediend. En ook dit dien je wél te verstaan.

De Joodse wereld van Sint Jan is niet de wereld van Joodse mensen die wij menen te kennen of waar wij tijdgenoot van zijn.

De Joodse wereld van Sint Jan is vooralsnog de wereld van mensen die in Jerusalem thuis zijn. Van Abraham en zijn zoon weten wij. Genetica haalt het daar nauwelijks, eigenlijk niet. Blijkbaar is er meer dan genen dat mensen bijeen houdt. Hoe kun je die samenhang denken? Dat hoeft niet moeilijk te zijn. Kort gezegd komt het hierop neer.

Als Jezus zich met licht voor de wereld identificeert, dan geeft hij zich te kennen als een mogelijkheid voor de wereld. De wereld is niet die van de geografie. Het gaat over de wereld van mensen die, wanneer het over kennen[1] gaat, geen niet thuis geven. Het  is een wereld waarin betrokkenheid substantieel is. Zou die wereld van betrokkenheid niet van hem gediend zijn? Dat lijkt toch onwaarschijnlijk! Het drama van Johannes.

 

Ik ben

Sint Jan heeft een patent op de uitdrukking Ik ben. Sint Jan heeft op meer zaken patent. Hij is de enige evangelist die het lam Gods opvoert. Lam van God, voor God. Hoe dubbel[2] wil dit zijn om zinnig te wezen? Waar gaat het over?

 

“Ik ben groot”, “Ik ben leraar”. We zijn geneigd om het werkwoord zijn te gebruiken als koppelwerkwoord. Ben geeft dan aan wat ik uitspreek over ‘ik’. Toch, Johannes met zijn buitensporige aandacht voor de Tora en wat deze te melden heeft, zou met ik ben iets anders voor ogen kunnen staan. Het kan zijn dat hij ons een plaats wil geven in die aloude verwikkeling die zijn geschiedenis van begin af aan motiveert. Ik ben kan ons tot getuige maken van de stem die in de woestijnstruik brandt.

Ik ben[3] (met jou). God, bij wijze van spreken, blijkt onderwerp bij dat wat uitgesproken wordt. Jezus’ spreken hoeft dan geen zelfidentificatie te zijn. Het kan ook de theologie van het verhaal zijn, het woord aangaande God.

 

God als licht van en voor de wereld. Kan dat bestaan? Ik denk het wel. Licht is dan geen eigenschap of kwaliteit. Licht zal dan een toezegging moeten zijn, een uitkomst, iets nieuws.

 

Iets nieuws?

Wat is nieuw? Nieuw kan enkel het onbekende zijn, het onberekenbare, het absoluut onvoorziene. Dus eigenlijk wat onmogelijk is. Iets of iemand. Jij bijvoorbeeld. Blijkbaar aangesproken kunnen spreken.

 

 

 



[1] Kennen speelt zich niet af achter het voorhoofdsbeen.  Het is nog lichamelijker. Eén zijn met, vertrouwd zijn met. Denk aan Maria’s tekst: Hoe kan dit geschieden daar ik geen man ken!

[2] Voor de hand liggend is het Paaslam van Exodus 12. Maar hoezeer valt ook te denken in de ram aan  de dorens van Genesis 22 verward, in plaats van de zoon.

[3] Exodus 3,14 moet je lezen in het spoor van Exodus 3,12. In 3,12 is een verbinding gelegd tussen ik en jou. Die band is zijn met.

 

©jan engelen,
herten, 12 maart 2002

De foto is gehaald van www met behulp van google.com, afbeeldingen, paaskaars.