|
aan deze tekst wordt nog gewerkt
volgens mattheus wat op deze pagina
geschreven wordt is door en door afhankelijk van het werk dat Frans
Breukelman aan de finale van het evangelie volgens Mattheüs gedaan
heeft. Blijkens een aankondiging in 1996 zal het oorspronkelijke werk
tzt verschijnen bij Kok te Kampen als: Frans Breukelman, Bijbelse Theologie III,3. De werktitel is: de finale van het evangelie naar matteus.
Eerst een aanwijzing.Lees de tekst in zijn geheel, lees hem enkele keren. Bij de tweede of derde lezing maak je wat aantekeningen. Wat valt je op? We nemen de tekst eerst zoals hij komt. Er is enkel hier en daar een regel wit toegevoegd. 55 Maar
daar zijn veel vrouwen van verre aan het toezien. Zij zijn Jezus vanuit Galilea gevolgd
om hem te dienen. 56 Onder
hen is Maria van Magdala en Maria de moeder van Jakobus en Jozef
en de moeder van de zonen van Zebedeüs. 57 Maar reeds
is het laat geworden. Er komt een rijk mens uit Arimatea, zijn
naam Jozef Hij is zelf ook een leerling geworden
van Jezus. 58 Hij is
naar Pilatus gegaan en vraagt het lichaam van Jezus. Dan beveelt Pilatus dat het gegeven moet
worden. 59 En het
lichaam nemend, wikkelt Jozef het in een reine linnendoek, 60 en hij
legt het in zijn nieuwe gedenkteken dat hij in de rots heeft laten uitkappen, en nadat hij een grote steen voor de
ingang van het gedenkteken geplaatst heeft gaat hij weg. 61 Maar daar
is Maria van Magdala en de andere Maria zittend tegenover het graf. 62 De volgende
dag, dat is na de voorbereiding vergaderen de priesteroversten en de
farizeeën bij Pilatus zeggend. 63 Heer,
wij herinneren ons dat die misleider toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt. 64 Beveel
dus dat het graf tot de derde dag bewaakt wordt, opdat zijn leerlingen hem niet komen
stelen en tegen het volk gaan zeggen: Hij is
opgewekt uit de doden. De laatste misleiding zou immers erger
zijn dan de eerste. 65 Pilatus
spreekt tot hen: Hebt een wacht, gaat en bewaakt zoals jullie (het) verstaat. 66 Zij gaan
het graf bewaken door de steen te verzegelen met de wacht. 28,1 Na de sjabbath,
bij het oplichten van de eerste dag van de week komt Maria van Magdala en de andere Maria
om naar het graf te zien. · En zie: een grote aardbeving geschiedt. Want een bode van de Heer is afgedaald
uit de hemel en hij komt de steen wegrollen en is er bovenop gaan
zitten. 3 Zijn
voorkomen was als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4 Uit vrees
voor hem gaan de bewakers beven en zij worden als doden. Maar
antwoordend spreekt de bode tot de vrouwen: jullie hoeven niet te vrezen want ik weet dat jullie Jezus de gekruisigde
zoeken. · Hij is
niet hier, want hij is opgewekt zoals hij gezegd
heeft. Komt ziet de plaats waar hij lag 7 en gaat
snel zegt aan zijn leerlingen dat hij opgewekt
is uit de doden. En zie. Hij gaat jullie voor naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien. Zie, ik heb het jullie gezegd. 8 En snel weglopend van het gedenkteken met
vrees en grote vreugde gaan zij het de leerlingen boodschappen. 9 En zie. Jezus komt hen tegemoet, zeggend. weest verheugd. Zij rennen op hem toe, grijpen zijn voeten
en aanbidden hem. 10 Dan zegt
Jezus hen: vreest
niet gaat
mijn broers boodschappen dat ze
moeten weggaan nar Galilea. En daar
zullen jullie mij zien. 11 Maar terwijl
zij weggaan zie sommigen van de wacht zijn naar de stad
gegaan om de priesteroversten te boodschappen alles wat gebeurd is. 12 En zij
vergaderen met de oudsten en zij nemen een besluit. Zij geven de soldaten genoeg geld, zeggend. 13 Zegt dat
zijn leerlingen hem 's nachts zijn komen stelen terwijl jullie sliepen. 14 in) praten
en wij zullen maken dat jullie geen zorgen hoeft te hebben. 15
Zij dan nemen het geld en doen zoals zij geleerd hebben.
En dit verhaal is bij de joden bekend
tot nu toe. 16 Maar de
elf leerlingen gaan weg naar Galilea, naar de berg die Jezus hen heeft opgedragen. 17 En als
zij hem zien, aanbidden zij hem maar sommigen blijven op afstand. 18 En dichterbij
gekomen spreekt Jezus tot hen zeggend. Aan mij is gegeven alle volmacht in de
hemel en op aarde. 19 AIs jullie
weggegaan zijn moeten jullie alle volkeren tot leerlingen
maken hen dopend in de naam van de vader en
de zoon en de heilige geest 20 hen lerend
alles te bewaren wat ik jullie geboden heb. En zie ik ben te midden van jullie alle dagen tot de voltooiing van de wereld-tijd. een overzichtWanneer je eerst de
tekst van en over markus gelezen hebt, dan zal na enkele keren lezen
bij Mattheüs wel duidelijk worden dat de tekst vrijwel identiek is,
al is er iets bijgekomen. Waar markus zijn eindverhaal in twee delen
presenteert (1> Gestorven 2> Het Verhaal) heeft Mattheüs
er blijkbaar niet omheen gekund, gewild, meer informatie te geven.
Die informatie heeft vooreerst betrekking op de leiders van de joodse
gemeenschap en op Pilatus en zijn soldaten die desgevraagd het graf
komen bewaken. Blijkbaar zijn er verhalen in omloop die het verhaal
van Mattheüs verhinderen willen. Kijken we nog iets
meer gedetailleerd. Het einde van Mattheüs
bestaat uit vijf scènes. 1. vrouwen – leerling(en) 2 priesteroversten >>afgelopen!!! 3 het verhaal in het
midden 4. priesteroversten >>afgelopen & uit!!! 5 leerlingen en Jezus De compositie doet
denken aan een vorm als bij een atoommolecuul. De kern in het midden.
Daaromheen twee schillen. De eerste schil, direct om de kern, poogt
deze kern af te schermen, te isoleren en onschadelijk te maken. Maar
het gebeuren in het midden waar de vrouwen getuigen van zijn, getuigen
met een missie, maakt alles anders. Het etsende verdriet van scène
1 verandert in de opdracht van scène 5. Hij in hun midden (de elf en Jezus – scène 5) betekent:
werk aan de winkel. Welke winkel, welk werk? Gaan we nu de vijf episodes
stuk voor stuk bekijken. verhaal een a en c: de omlijsting van een geheel55
Maar daar zijn veel vrouwen van verre aan het toezien. Zij zijn Jezus vanuit Galilea
gevolgd om hem te dienen. 56 Onder
hen is Maria van Magdala en Maria de moeder van Jakobus
en Jozef en de moeder van de zonen
van Zebedeüs. 57 Maar
reeds is het laat geworden. Er komt een rijk mens uit
Arimatea, zijn naam Jozef Hij is zelf ook een leerling
geworden van Jezus. 58 Hij
is naar Pilatus gegaan en vraagt het lichaam van Jezus. Dan beveelt Pilatus dat
het gegeven moet worden. 59 En
het lichaam nemend, wikkelt Jozef het in een reine linnendoek, 60 en
hij legt het in zijn nieuwe gedenkteken dat hij in de rots heeft
laten uitkappen, en nadat hij een grote steen
voor de ingang van het gedenkteken geplaatst heeft gaat hij weg. 61 Maar
daar is Maria van Magdala en de andere Maria zittend tegenover het graf. Het verhaal komt je volledig bekend voor. We kennen het schema van Markus: Vrouwen, Jozef, vrouwen. Kleine dingetjes zijn veranderd. Het toeval wil dat kleine dingetjes vaak hoofdzaak zijn. Kleine dingetjes, consequent toegepast, verraden de hand van een vaardig schrijver, van iemand die van teksten en daarin constanten weet. Je ziet 55-56: de vrouwen van verre. 61: de vrouwen zittend tegenover het graf. Markus heeft: … zien waar hij is neergelegd … Mattheüs draait het focus scherp. Van verre naar tegenover. Daar zitten ze. Herinnering is ook opgeroepen zo je wilt, aan Mattheüs 4,16, een citaat van Jesaja 8,23-9,1 het volk dat in duisternis zit zal een groot licht zien … die zitten in de schaduw van de dood … een groot licht … Het is een tekst die wij traditioneel bij Kerstmis plaatsen, maar die het geheim van Pasen aanheft. En bedenk ook: het volk in de duisternis roept ook alle herinnering op aan het volk in de Egyptische duisternis (Exodus 10,21; 11,4; 12,12). Je merkt: de vrouwen zitten er niet zomaar. Hun zitten tegenover het graf lijkt een confrontatie aan te gaan met wat gebeurd is. Een beetje hulpeloos. Want wat kun je nu nog verwachten. De afloop staat vast. Nu het einde van het eerste verhaal vaststaat, kunnen we terug naar het begin van de pericoop[1] verhaal een a: inzet (en terugblik)Markus noemt terstond de namen van de vrouwen die van verre staan toe te zien en hij zegt wat die vrouwen gedaan hebben: volgen, dienen, mee opgaan naar Jerusalem. Mattheüs doet dat anders. Hij zegt om te beginnen vele vrouwen. Hij zegtr dat zij Jezus gevolgd zijn om hem te dienen. Het supplement en mee opgegaan naar Jerusalem ontbreekt bij hem. Vindt Mattheüs dat mee opgaan naar Jerusalem dan niet belangrijk? Mattheüs brengt de vrouwen ter spraken als volgelingen met dienen in het verschiet. Dienen, laten we zeggen: Bijvoorbeeld tot je dienst zeggen. Daarna noemt hij de namen van de vrouwen. Salome is verdwenen. In plaats daarvan spreekt hij over de moeder van de zonen van Zebedeüs. Omdat we het begin van deze pericoop lezen vanuit het einde valt ons ook op: die moeder van haar zonen is verdwenen aan het einde van het verhaal. Mattheüs zet haar alleen hier neer. Waarom? In tekenfilms is alles mogelijk. Denken we even in de taal van tekenfilms. Dan pak je nu je mobile, je GSM-metje. Je belt Mattheüs. "Waarom Mattheüs, staat die moeder van de zonen van Zebedeüs daar van verre toe te zien?" Mattheüs zal het een domme vraag vinden. Je kunt toch in je concordantie[2] kijken. Dan blijkt deze zogenoemde vrouw ook voor te komen in Mattheüs 20,20. Je zult even een stukje van het verhaal moeten lezen In 20,17 heeft Jezus gesproken over naar Jerusalem. Blijkbaar is dat voor de moeder van de zonen van Zebedeüs voldoende. Het is net alsof ze de rest niet hoort. Zij gaat met haar jongens naar Jezus. Hij vraagt zelfs, aardig:"Wat wil je?" Dat weet ze precies. Heer, als uw koninkrijk gekomen is – naar Jerusalem betekent voor haar de komst van het koningschap van Jezus! – als uw koninkrijk gekomen is, laat dan die twee jongens van mij … Als Jezus koning wordt dan moet er voor haar twee zonen ook iets te halen zijn. Zeg dat deze mijn twee zonen mogen zitten, één aan uw rechterhand en één aan uw linkerhand. Maak die twee jongens van mij minister president en minister van buitenlandse zaken. Verder gaat haar pretentie niet. De moeder van de Zonen komst als kloek met haar kuikens – welke moeder heeft niet het beste met haar kinderen voor! Een pleidooi voor haar mijn zonen. Jezus zegt dat ze niet weet wat ze vraagt. Dat weet ze natuurlijk wel. En die beker drinken die ik zal drinken. Dat kunnen ze ook. We zeggen ze. Het lijkt erop dat Mattheüs die vrouw hier, in 27,55 neergezet heft om haar van verre te laten kijken. Wat ziet ze dan? Mattheüs 27,38 En met hem twee rovers, een links en een rechts… En in de regel daarboven staat op schrift de beschuldiging: Jezus van Nazareth, koning
van de Joden. Mattheüs heeft haar daar neergezet om te peinzen blijkbaar. Kan ze nadenken of ze wist wat ze vroeg als u koningschap gekomen is. Daarom ook hoeft haar naam niet meer herhaald te worden wanneer op het einde de vrouwen zitten tegenover het graf. Zij heeft haar dienst gedaan.Mattheüs heeft het niet over het mee opgaan naar Jerusalem omdat hij via de moeder van de zonen van Zebedeüs spreekt over de bedoeling van dat opgaan naar Jerusalem, de heilige stad (27,53), de stad van de grote koning (5,35). Daar wordt de bekende bede gerealiseerd: uw (konink)rijk kome. Heer, als Uw koninkrijk gekomen is. verhaal een b: het omlijste gedeelte: Jozef. Eerst over Jozef. De naam is wel bekend. Jacob verwekt Jozef de man van Maria (1,16). Dat is een andere Jozef. Natuurlijk. Maar als je bijbels gesproken gestorven bent dan wordt je begraven en na verloop van enige tijd, wanneer het lichaam vergaan is, gevoegd bij de vaderen. De naam Jozef mag dus best enige aandacht vragen. Hij heeft ook iets met dat graf, dat hij in de rots had laten uithakken (27,60). Met Jozef geeft Mattheüs zijn eerste bijvoeglijke naamwoord: een rijk man. Hij is zo iemand[3] voor wie het moeilijk is het koningschap Gods binnen te gaan. Mattheüs zegt over Jozef ook niets over die het koningschap Gods verwacht. Die les hoeft niet meer herhaald te worden. Dat heeft de moeder van de zonen van Zebedeüs gedaan. Wel zegt hij ook leerling geworden. Achteraf krijgen we dus alsnog te horen, dat de vrouwen de rol van de leerlingen spelen. Jozef ook leerling. Wat heeft die leerling dan te doen? Mattheüs zegt over Jozef dat hij komt en dat hij gaat. Tussen komen en gaan door is hij druk bezig met het lichaam van Jezus. Hij vraagt, Pilatus beveelt. Er is geen aarzeling, geen terughoudendheid. Veeleer wordt aandacht gevraagd voor het gevolg van zijn handelen in de wereld van de dingen: zuiver linnen, nieuw graf, grote steen. Drie bijvoeglijke naamwoorden worden in een tekst die relatief zuinig is met bijvoeglijke naamwoorden toegevoegd. Er is alle aandacht voor waar het handelen van Jozef in over loopt. Linnen, graf en steen maken de begrafenis[4] compleet. verhaal tweeAls Mattheüs de tekst heeft overgenomen van Markus en wij naïef lezen, dan lijkt de tekst gewoon door te gaan zoals bij Markus. Maar dat blijkt niet het geval. Voorbereiding, voorsjabbath …is de tijd die Jozef van Arimatea motiveert om naar Pilatus te gaan. Mattheüs heeft de voorbereidingsdag ook, maar typisch: na de voorbereidingsdag. Alsof hij niet wil zeggen dat het de feestdag zelf is. Alsof hij de overpriesters en Farizeeën niet op de feestdag naar Pilatus wil laten gaan. Alleen indirect vermeldt hij de tijd, maar wel twee keer: 62 De
volgende dag, dat is na de voorbereiding vergaderen de priesteroversten
en de farizeeën bij Pilatus zeggend. 63 Heer,
wij herinneren ons dat die misleider toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt. 64 Beveel
dus dat het graf tot de derde dag bewaakt wordt, opdat zijn leerlingen hem
niet komen stelen en tegen het volk gaan zeggen: Hij is opgewekt uit de doden. De laatste misleiding zou
immers erger zijn dan de eerste. 65 Pilatus
spreekt tot hen: Hebt een wacht, gaat en bewaakt zoals jullie
(het) verstaat. 66 Zij
gaan het graf bewaken door de steen te verzegelen met de wacht. De overpriesters en farizeeën komen bij Pilatus hun zorg uitspreken. De leerlingen zullen komen en het lichaam stelen. Want die leerlingen willen zeggen Hij is opgewekt. Volgens de zegslieden is dat een misleiding. Want die misleider heeft gezegd: na drie dagen wordt ik opgewekt. Zij willen voorkomen dat "ik" overgaat in "Hij", misleider in misleiding. Want mensen kun je van de wereld af krijgen, verhalen – dat weet je nooit. Er hoeft maar een verteller te zijn en alles kan gezegd worden. Hij is opgewekt is een misleiding. Dit woord heeft bij Mattheüs een andere betekenis dan het meer algemene bedrog. Laat je niet misleiden want velen zullen komen en zeggen ik ben de(Mattheüs 24,4.5). Misleiden of misleider is een label voor zeggen: ik ben de messias. nergens in enig evangelie zal Jezus dat van zichzelf zeggen. Hij zal zich daar niet op beroepen. De
leiders van het volk willen het verhaal niet in de wereld hebben.
Daarom gaan ze naar Pilatus. Ze hebben last van een herinnering: misleider … misleiding. Pilatus moet die hele mise en scène voorkomen door een andere choreografie. Zo staan plotseling
Romeinen in de vorm van soldaten bij het graf de keizer te vertegenwoordigen
opdat de leerlingen niet het lichaam van hun slachtoffer zullen stelen.
En zij maken hun optreden af door de steen te verzegelen. Daarmee zijn we terug bij de steen van Jozef en de vrouwen tegenover
het graf. verhaal 3Terwijl de vrouwen tegenover het graf zitten komen ze als het ware nu opnieuw naar het graf toe om het graf te bezien[5]. Hun zien (theoreoo) wordt in kai idou een bruggetje. Wat de tekst hen te zien geeft blijkt aanleiding te zijn tot vragen. Ze kunnen er geen touw aan vast knopen. Welke woorden horen hierbij? Wat moet dat? Pas op vragen kan de engel doen wat Mattheüs zegt: antwoordend … 28,1 Na
de sjabbath, bij het oplichten van de eerste dag van de week komt Maria van Magdala en
de andere Maria om naar het graf te zien. · En zie: een grote aardbeving geschiedt. Want een bode van de Heer
is afgedaald uit de hemel en hij komt de steen wegrollen
en is er bovenop gaan zitten. 3 Zijn voorkomen was als een bliksem
en zijn kleding was wit als sneeuw. 4 Uit vrees voor hem gaan de bewakers
beven en zij worden als doden. Maar antwoordend spreekt de bode tot
de vrouwen: jullie hoeven niet te vrezen want ik weet dat jullie Jezus
de gekruisigde zoeken. · Hij is niet hier, want hij is opgewekt zoals
hij gezegd heeft. Komt ziet de plaats waar hij lag 7 en gaat snel zegt aan zijn leerlingen dat
hij opgewekt is uit de doden. En zie. Hij gaat jullie voor naar
Galilea. Daar zullen jullie hem zien. Zie, ik heb het jullie gezegd. 8 En snel weglopend
van het gedenkteken met vrees en grote vreugde gaan zij het de leerlingen
boodschappen. 9 En zie. Jezus komt hen tegemoet, zeggend. weest verheugd. Zij rennen op hem toe, grijpen
zijn voeten en aanbidden hem. 10 Dan
zegt Jezus hen: vreest niet gaat mijn broers boodschappen dat ze moeten weggaan nar Galilea. En daar zullen jullie mij zien. 11
Maar terwijl zij weggaan … Terwijl
de engel het verhaal binnenkomt beeft de aarde. Dat doet zij ook na
het sterven van Jezus. Dat doet ze ook in 8,24 wanneer de leerlingen
door Jezus in de boot op het meer zijn genomen. Vertalers hebben moeite
met een aardbeving op zee. Het zij zo. Maar er staat dat de aarde
beeft, terwijl Jezus slaapt[6]. Dat beven zal dadelijk
op de bewakers overslaan. Antwoordend spreekt de engel. Daarmee
komen we op bekend terrein. Een engel is een boodschapper. Als hij
niets te vertellen heeft hoeft hij niet op te komen. Hij staat voor
zijn verhaal. Het verhaal van de engel blijkt gebaseerd
op begrip. Ik weet dat jullie zoeken.Hij weet ook wie zij zoeken. Jezus
de gekruisigde is
de samenvatting van heel het verhaal over Jezus tot nu toe. De engel
is volledig geïnformeerd om hen verder te informeren. Daartoe moeten
zij komen, zien en terstond gaan. Na de woorden van de engel gaan zij ook terstond.
Daarmee is de lijn van het dichterbij[7] komen gedraaid. Waar
het lichaam van Jezus gelegen heeft keren zij tijdens de woorden van
de engel om. Tijdens de woorden van de engel krijgende
vrouwen te horen dat ze naar de leerlingen moeten gaan. Ze haasten
zich om het de leerlingen te vertellen. Heel die geschiedenis wordt
nu plotseling decor voor een niet vermoed onderwerp. Jezus laat zich
zien. Nee: het staat er anders. Zoals zij zaten tegenover het graf, zo komt hij hen tegenover. De rollen lijken gewisseld. Niet meer zij komen hem maar hij komt hen
tegemoet. En zij begrijpen het blijkbaar onmiddellijk. Liepen ze nog
weg van het graf met vrees en grote vreugde, nu herinneren zij zich
blijkbaar waartoe de wijzen in Jerusalem kwamen: wij zijn gekomen
om hem te aanbidden. Zij aanbidden hem. Jezus breekt als het ware
in die aanbidding in: tote, toen! Nu de genegenheid groot wordt en overloopt
in aanbidding stuurt ook Jezus de vrouwen. Zij moeten weggaan, zoals
ze weggingen uit het graf – hetzelfde werkwoord. En zij moeten engel
zijn, boodschappen wat de engel hen heeft geboodschapt. Alleen: het
adres is veranderd. engel: leerlingen evangelist: leerlingen Jezus: MIJN BROERS. Dat blijkt
het geheim van het mattheusevangelie te zijn. Leerlingen worden broers. Dat betekent
minstens twee dingen.
De broederschap
speelt vanaf het begin van Mattheüs wanneer het moeilijk is. In Mattheüs
1: Juda en zijn broers (Egypte) en Jechonja en zijn broers ten tijde
van de Babylonische Ballingschap. wordt voortgezet jan engelen, 27 maart
2002
[1] Pericoop is de klassieke naam voor een beperkt bijbelgedeelte, een verhaal bijvoorbeeld. Men spreekt over de pericoop van deze zondag. Ieder zondag is eigenlijk een beetje uitleg van Pasen. Daarom wordt iedere zondag plechtig en officieel o.a. een pericoop uit het evangelie gelezen. Die pericoop wordt steeds uitgelegd en ingeleid door een gedeelte uit het "O.T." [2] Een concordantie is een bijbels woordenboek waarin alle plaatsen worden genoemd waar een woord voorkomt, met een korte tekst uit dat betreffende vers. Je kunt deze tekst dus opzoeken met de trefwoorden: moeder, zonen, of Zebedeüs. De laatste zal het gemakkelijkste zijn. Dat woord komt minder voor dan de twee andere. In het nederlands taalgebied is het bekend de Concordantie op de Bijbel in de Nieuwe Vertaling van het NBG, Kampen, Kok 1983. Je vindt hem op iedere bibliotheek. [3] Het woord geeft Mattheüs alleen hier en in 19,23.24. De diepe verslagenheid van de leerlingen spreekt boekdelen. Alsof zij zich met de rijke identificeren. [4] B.J.Diebner, Warum Joseph von Arimathia Jesus van Nazaret sein Familiengrab zur Verfügung stellte …Ein Beitrag zur Logik biblischer Erzählungen, in Unless some one guide me ..., Festschrift for Karel A.Deurloo, ACEBT, Maastricht 2001, pp. 325-339. Diebner wijst erop dat misdadigers niet begraven worden. Ook in de dood is er voor hen geen toekomst, geen plaats vanwaar de dode kan verrijzen. Jezus wordt wel begraven, een niet gebruikelijke gebruikelijke begrafenis van/voor een terechtgestelde. Dat is het werk van Jozef van Arimatea, ook een leerling. [5] De vrouwen bezien waar hij is neergelegd, bij Markus . Dat is het einde van het eerste verhaal. Mattheüs heeft die houding van de vrouwen toegespitst met zitten tegenover. Nu laat hij hen komen om te bezien. Bij Markus kwamen ze om de begrafenis te voltooien door de dode te zalven. [6] Pas op met het werkwoord slapen bij Mattheüs wanneer Jezus in de buurt is. Zie Mattheüs 9,24. [7] Van verre … tegenover … komen om te bezien … terstond op weg gaan om te boodschappen. |