29 januari 2023 - Vierde zondag door het B-jaar - Meerwende, Badhoevedorp
Deuteronomium 18, 15-20; Marcus 1, 21-28

We zeggen graag - zeker als we een beetje ouder geworden zijn: je bent nooit te oud om te leren. Want een mens blijft leren. Dat is de kern van ons bestaan. Je blijft leren van je ervaring, van wat je meemaakt, van waar je midden tussen in staat. Leren, studeren, - dat is meemaken, je concentreren op, en in je opnemen, voor je zien, kunnen. Dat doet Mozes vandaag in de eerste lezing ook. Hij vertelt hen wat er gebeurd is, de acta, en wat er gebeuren zal, te doen staat, de agenda. Aan de voet van de berg van het verbond, van waar je opziet en onder de indruk bent, ontroerd, beseffen ze, beseffen we, dat het te groot voor hen is. Wie kan dat verdragen?
Het volk vraagt Mozes, niet meer de stem van God te hoeven horen, niet meer dat grote vuur te zien. Daar blijf je in. Kan er niet iemand voor hen uitgaan, iemand die bemiddelt tussen ons en dat grote gebeuren? Daarom heeft God gezegd, dat Hij uit hun midden een profeet zal roepen, iemand die namens (pro) Hem spreken (fèmi) zal. Pro-fèmi, profeet.
Wat is een profeet? Gods woord is in zijn mond. Hij zal uitleggend voorgaan. Na Mozes zal God een andere profeet doen opstaan naar wie je luisteren moet. Een echt andere profeet. Een uit je broers. En die profeet zal weten dat hij namens God spreekt, of hij zal zwijgen en niet spreken.
De profeet is dus iemand naast je, tegenover je, namens je, voor je. We weten allemaal dat we het van anderen moeten hebben. Alleen is maar alleen. Dan blijven hemel en aarde gesloten. De ander opent voor ons de wereld, neemt ons mee, doet het licht opgaan. En 'eens gegeven' is 'altijd gegeven'. De mensen die ons het leven geleerd hebben blijven bij ons, blijven ons nabij. Alsof tijd niet bestaat, alsof het leven altijd heden is.
Dat fundamentele gegeven in het leven van een mens, van iedere mens, is ook de sleutel tot de heilige woorden die ons als Schrift gegeven zijn, die 'ons voor' blijven, 'voor ons'. Het kan niet op.

Het evangelie brengt ons naar het meer van Galilea, een kom water als het ware uit de rotsen opgeschept. Vissers in beweging. Kapernaum, Kfar Nachoem, het dorp waarvan de naam troost spelt. Sjabbath. Zeker ook Synagoge-dag. Samenkomen, samen leren en vieren. En terstond is er in de synagoge een man met een onreine geest: "Wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth. Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wie je bent. De heilige van God.
Met een enorme heftigheid gaat hij te keer. Fel tegen Jezus. Maar waarom? Hoe komt hij er op? Er is nog niets gebeurd. En hij spreekt de waarheid. Jezus is de heilige van God. Maar waarom denkt hij dat Jezus hem komt vernietigen? Ik weet! Vanwaar dit dreigende weten?
Markus spreekt over leerlingen, over Jezus als leraar, en de mensen die verbaasd zijn over zijn leer. Drie keer horen we iets van het woord leren. De man met de onreine geest komt met ik weet. Hij hoeft niet te leren. Hij weet. De onreine geest maakt door zijn weten de gemeenschap onmogelijk. Wat hij weet zorgt ervoor dat hij en Jezus, of dat de gemeenschap en Jezus niet bij elkaar kunnen komen. Gemeenschap, bij elkaar horen, samen optrekken en verder gaan, in zee gaan met - bij hem kan het niet. Dan zou hij zichzelf moeten opgeven, loslaten, toevertrouwen aan. En dat kan hij niet. Maar voor Jezus hoeft hij dat ook niet.

Jezus neemt het initiatief over. 'Zwijg stil en ga weg!' Als de boze geest het zwijgen wordt opgelegd gaan de mensen spreken. Allen luchten hun hart: Wat is dát nou, een nieuw leren dat iets te zeggen heeft! Misschien nog mooier: iemand die de anderen het woord geeft.

Jezus gaat de synagoge in, naar binnen (v.21). Daarmee begint het verhaal. En het verhaal over hem gaat uit naar alle kanten (v. 28). Daarmee eindigt het. Zo hebben wij elkaar gevonden en vinden wij elkaar, hier rond de altaartafel, in woord en gebaar, waar wij het Woord, het lichaam van Christus mogen delen.
Moge dat zo zijn.