Zondag 22 juni 2025 Sacramentsdag
Badhoevedorp: HH. Engelbewaarders

Genesis 14, 18-20; Lucas 9,11b-17

Zondag 22 juni 2025 Sacramentsdag Badhoevedorp: HH. Engelbewaarders
Genesis 14, 18-20; Lucas 9,11b-17
De kerk van mijn jeugd is al 30 of 40 jaar in het wit of met lichte pasteltinten overgeverfd, -
ondergeverfd eigenlijk. Ik weet dat er onder de verflagen muurschilderingen zitten. Links en
rechts van het altaar was een afbeelding geschilderd. Rechts stond een tafel met brood en
een beker met daarachter plechtig een eerbiedwaardige oude heer. Toen ik leerde lezen
stond daar de naam Melkitsedek onder. Je ziet hem in veel oudere kerken in binnen- en buitenland bij het altaar. Melkitsedek. Zijn naam wordt in het OT maar één keer genoemd in een paar regeltjes. Bij neomistenfeesten werd vroeger gezongen: tu es sacerdos in aeternum secundum ordinem Melchitsedek, jij bent priester voor eeuwig in de orde van Melkitsedek. Maar wie Melkitsedek was, in mijn jeugd ben ik daar nooit achter gekomen.

Mekitsedek, priester van de Allerhoogste, koning van Salem, koning van Vrede. Salem,
Jerusalem! Melkitsedek is een van de zeldzame bijbelse gestalten van wie we niets weten
over een vader of moeder. Hij komt zo maar ahw uit de hemel. Koning van Salem, van
sjaloom. Vredeskoning. Melki mijn koning. Tsedek gerechtigheid. Een vredevorst die als
koning de gerechtigheid in zijn vaandel voert, die de gerechtigheid hoog houdt.
In Genesis 14 is het voorjaar. De koningen moeten dan altijd doen wat ze werkelijk niet laten
kunnen. Wie is de grootste! Ze willen hun goudhaantjes weer victorie laten kraaien. Ze trekken ten strijde om te bewijzen dat zij heus wel de sterkste zijn.
Als de grote jongens vechten krijgen de kleintjes altijd de klappen. In dit verhaal is dat met
name Lot. Abraham en Lot trekken samen op totdat hun herders ruzie met elkaar gaan
maken. Abraham nodig Lot uit te kiezen. “Ga jij links dan ga ik rechts” en omgekeerd. Lot
geeft zijn ogen de kost. Hij ziet de vruchtbare vlakte van de Jordaan tegenover het bijna kale
heuvelland en weet: "Daar moet ik wezen". Zo is hij gaan wonen op de beste, de vruchtbare
plek. Maar precies om de beste plek vechten de heren koningen ook. Lot wordt gevangen
genomen. Iemand komt het Abraham vertellen.
Abraham hoort het en hij doet wat hij kan om zijn broer Lot te bevrijding. Zo zegt de tekst
dat. Voor Abraham is neef Lot zijn broer. Broer Lot. En Abraham wil broer voor zijn broer
zijn, gáát er voor dat alles recht komt, vecht voor wie er onderdoor gaat, vecht voor de
gerechtigheid.
Als het hele verhaal zijn beslag gekregen heeft komt Melkitsedek Abraham tegemoet. En
Abraham buigt voor Melkitsedek, priester van de Allerhoogste, koning van Salem, mijn
koning is de gerechtigheid. Brood en wijn bezegelen de samenhang, de verbondenheid, de
vreugde. Brood en wijn, tekenen van gastvrijheid en broederschap. Tekenen van: "Weet dat
je welkom bent. Jij telt voor mij. Jij mag er zijn." Melkitsedek maakt duidelijk dat met
Abraham een nieuw verhaal begonnen is. Dat is alles wat hij wil doen. Opkomen voor.


Sacramentszondag vandaag. Het lichaam van Christus. Ons lichaam is niet een ding. Wij zijn
het zelf. Ons lichaam is ons leven, is wij zoals wij hier en nu bij elkaar zijn, aanwezig zijn. In
brood en wijn, de gaven die wij met de verhalen delen biedt Hij zich aan. Hij geeft zich aan
wie zijn leerling wil zijn, Hij als reisgenoot voor onderweg.
Aan de tafel van het laatste avondmaal wordt het duidelijk dat het leerproces, het samen zijn
met de leraar, nog lang niet voorbij is. Nu, tegen het einde, wordt duidelijk dat het eigenlijk
pas begint. Van alles wat nog komen moet wordt het gebroken brood samenvatting en
uitleg: breken en delen en samen de vrede bewaren, verkennen, waarderen. Samen Gods
mensenkinderen zijn in Zijn Naam - in de naam van Hij die is onze broeder, onze Heer.
Moge dat zo zijn.

 

Badhoevedorp
Handelingen, 2,1-11; Johannes 14,15-16. 23b-26

Wat met Pasen begint wordt met Pinksteren besloten. Pinksteren is bijbels gesproken om te
beginnen de voltooiing van de eerste oogst in het voorjaar. Zeg maar wat bij ons over een
maand volop gaande is, aardbeien, bessen, kersen, sla. Pasen het begín van de oogst, de
éérste oogst. Pinksteren de voltooiing, het feest over hoe goed het leven is.
Pinksteren is bijbels ook het sluiten van het verbond aan de voet van de berg. Wij kríjgen het woord, de Torah, die aanwijzing ten leven. Je kunt leren van je verleden. Heel het bijbelse verleden hoort daar ook bij. Ik zeg daarom graag: geloven betekent ook, dat je er een enorm
geheugen bij krijgt. Heel veel verhalen worden nu ook jouw verhalen.

Pinksteren heet in de joodse traditie het Wekenfeest. Want we zijn zeven weken, zeven keer
zeven dagen verder dan Pasen. Met Pinksteren krijgen wij woorden, gebaren en taal om alles
wat het leven ons biedt en waar het ons mee tegemoet treedt, aan te kunnen, en op te
staan als mensen die van vrijheid en verantwoordelijkheid weten. Woord en antwoord, dat
maakt Pinksteren mogelijk. Vrijheid is immers geen chaos voor chaoten. Alleen in
verbondenheid, in woord en antwoord, is vrijheid mogelijk.

Pinksteren is dus het feest van de eerste oogst, en van het verbond, van verhalen en taal,
van zin en samenhang. Pinksteren, het feest van de Heilige Geest. Heilig betekent niet
vroom, of bijna overdreven braaf, maar bijzonder, opmerkenswaardig, wat aandacht
verdient, waar je oog voor moet hebben
. Denk aan het scheppingsverhaal. Als de aarde
woest en leeg is, krijgen we te horen “en Geest van God zweeft boven de wateren, is intens
waakzaam aanwezig, over onze aarde heen
.

Leven met de Geest betekent dat wij niet ópgaan in het heden, en dat het heden geen
afsluiting is. Het heden is meer ontsluiting, begin, verder gaan, missie. Zoals het licht van de
Wij weten dat Zijn woorden met ons meegaan. Zo delen wij Zijn leven, Zijn bestaan met ons,
Zijn lichaam. Moge dat zo zijn. Want die Jezus over wie het voortdurend gaat, is wel bij ons,
maar toch ook niet. Hoe kan dat nu?

Bij een feest op mijn school zongen twee dames-studenten indertijd een lied. Daarvoor vertelde een van hen waar het over ging. Het ging over niets. “Want”,  zei ze, “liefde is eigenlijk niets”. Een paar jongens in de zaal wilden al protesteren maar zij herhaalde niet te verstoren: “Eigenlijk niets. Dus eigenlijk ook een beetje alles.” Eigenlijk niets betekende: “Je kunt het niet zien, niet voelen, niet tegenkomen, en toch kun je het overal zien, overal voelen, overal tegenkomen. Dat is ook wat die twee feesten Hemelvaart en Pinksteren willen zeggen.

 
Jezus is niet meer in ons midden. Je kunt Hem geen brief sturen. Hij heeft geen adres meer.
Tegelijk is Hij bij ons, zo nabij als brood en wijn waar wij samen delen met elkaar. Op een of
andere manier is Hij ons midden, voor ons een plaats om te zijn, om stil te worden, om op te
zien. Hij heeft de Vader gevraagd ons zijn Geest te  sturen, de heilige Geest, de Geest van de
Heilige, die ons voor alles ervan wil overtuigen dat het zin heeft, dat het harde zacht kan
worden, het koude warm, dat stenen kunnen leven en dat vrede bestaat. De Geest van de
Heilige die ons troost en bemoedigt om zélf te staan en te gáán omdat de aarde bewoonbaar
is onder de hemel van Gods hand.

Onze handen kunnen we uitstrekken naar de woorden die Hij ons geeft als brood om van te
leven en wijn van verbondenheid en vriendschap, van zusterschap en broederschap. Van trouw over alle grenzen van de tijd heen.
Vieren we dat met elkaar en moge dat zo zijn.

 

1 juni 2025 - 7e zondag van Pasen
HH. Engelbewaarders – Badhoevedorp

Handelingen 7,55-60; Johannes 17,20-26

Een ding wisten ze zeker. Het gebeurt! Nu gaat het gebeuren! Dit kan nooit meer stuk. Als
een stelletje kwajongens, opgetogen omdat ze eindelijk de weg weten, zijn ze met Hem mee
gegaan, omhoog en omlaag door het zacht glooiende heuvellandschap van Judea. Het was
bijna Pesach, feest van vrijheid en bevrijding, en ze zouden naar Jerusalem gaan. Dromend van Gods koningschap achter Hem aan, naar Jerusalem. Dit kan nooit meer stuk. En: Eindelijk!

In Jerusalem explodeerde hun verwachting toen in een nachtmerrie. Hun meester, hun lieve
leraar - in de klauwen van de macht. Een politiek spelletje moest Hem van deze wereld
verwijderen. Weg met Hem, aan het kruis met Hem! En als zij hun verbijsterde ogen opslaan
zien ze het kruis. Voorbij die mooie dromen van vrede.

Dan komen drie dagen later die vrouwen met hun verhaal: Hij leeft! Alsof het al niet bitter
genoeg is! Maar Hij komt echt in hun midden staan, spreekt van vrede en breekt het brood,
eet mee. De ogen worden geopend. De verwachting, gloeiende kolen in de as van de
herinnering, - de verwachting gloeit op, wordt licht, al licht.

Lucas vertelt dat Jezus gedurende die 40 dagen vaak te midden van de leerlingen verblijft.
Ze praten met elkaar . Waar praten ze over? Lucas vat dit kort samen. Het zijn maar een
paar woorden: basileia tou theoe. Basileia, u kent het woord basiliek, basilica, zelfs het
koninklijke kruid basilicum. Basileia, koninkrijk vertalen wij. Het koninkrijk der Nederlanden.
Nee, dat betekent het niet. Het gaat niet over het gebied. Het gaat meer over de manier
waarop
. God is koning betekent op de eerste plaats dat de farao dat niet is, - de egyptische
farao niet en al die andere potentaten die aan de farao doen denken ook niet.
God is koning, tegenover al die bazen en baasjes waar de wereld nog steeds zo vol van is: het visitekaartje van deze slaven-God is volstrekt helder en duidelijk: God is koning als Hij die bevrijdt.

Terwijl Hij naar de vader gaat moeten zij in Jerusalem blijven. Vandáár zal het evangelie van
Gods koningschap opnieuw te beginnen. In Jerusalem moeten zij blijven wachten op de
belofte die Hij hen zal geven. Hij zegent hen, en terwijl Hij hen zegent verwijdert Hij zich en
wordt Hij opgenomen. Het is ontroerend. Hij verdwijnt uit hun midden terwijl Hij hen zegent.
Het laatste dat zij van hem zien is dat Hij hen zegent. Zegenen is “met de naam van God
verbinden”. Deze kleine, opgetogen groep leerlingen verbindt Hij uitdrukkelijk met de naam
van God. Hij en zij, er is iets tussen hen - een nieuwe band, een leven schenkende
herinnering verbindt hen. Op een af andere manier is alles anders geworden.

Tweede Kerstdag, bijna niemand weet dat, is het feest van de Heilige Stefanus, de eerste
martelaar. Stefanus, vervuld van Geest, ziet de hemel open en de Mensenzoon staande aan
Gods rechterhand. De Mensenzoon zien is hier Gods Heerlijkheid zien. Mensenzoon,
mensenkind, kind van Adam. Denk aan Abel en Kaïn. Een bloedig spoor getuigt van de
geschiedenis: van Kaïn naar Stefanus. "Heer Jezus", zegt Stefanus, "ontvang mijn geest en
Heer, reken hen deze zonde niet aan". De woorden maken ook de gestalte aan het kruis
zichtbaar.
De tekst uit het Evangelie geeft vanaf het begin zijn bedoeling prijs: opdat zij één mogen zijn
zoals U vader in Mij en Ik in U. Die éénheid wordt tot stand gebracht en gedragen door Zijn
vragen en door allen die in hem vertrouwen.
Het lijkt belangrijk dit wél te verstaan. Meer dan een natuurproduct is ons leven woord, spreken. Vraag en antwoord, dialoog, geen status met een statuut, maar een voortdurend zich vormende en ontwikkelende verstandhouding. Delen in waar Hij op uit is, zich voortgaand identificeren met. Dat vieren wij hier elke zondag, wanneer wij het brood delen dat Hij voor ons breekt, Zijn leven met ons. Moge dat zo zijn.

 

zondag 25 mei 2025 - H.H. Engelbewaarders - Badhoevedorp - 6e zdg van Pasen
Handelingen 15, 1-2.22-29; Johannes 14,23-29


Gewoon en gemakkelijk noemen wij de naam Jezus Christus. En we weten allemaal dat Jezus niet 'Christus' heet, omdat dit de familienaam van zijn vader was. Jozef heette niet 'Jozef Christus'.
De laatste 40 jaar hoor je in de kerk steeds meer 'Jezus Messias'. Messias klinkt niet zo christelijk, is niet zo zwaar beladen. En Messias klinkt Joods. Het is wel vergriekst Joods. De Grieken konden geen "ch" uitspreken aan het einde van een woord en daarom zeiden zij niet Mesjiach, maar Messias. Maar de Joodse gemeenschap spreekt over de M'sjiach, dat betekent 'de Gezalfde'. Dat is de ere-naam voor de Koning. Jezus Christus of Jezus Messias betekent "Jezus de Gezalfde". Daarmee wordt bedoeld: Jezus de Koning. Hij die opkomt voor Zijn Volk. Denk maar aan: "Uw koninkrijk kome" - moge het zichtbaar worden wat het betekent dat U koning bent. Dan zal alles vrede zijn en gerechtigheid, omdat alles goed is. Maar wat betekent dat alles nu?

De eerste die in de bijbel de Messias heet is, nota bene, is de Perzische koning Cyrus. Die verovert Babylon, het tegenwoordige Irak. Koning Cyrus zegt dat de ballingen terug mogen terug naar het land van hun vaderen. Daarom spreekt de profeet Jesaja over koning Cyrus, de gezalfde, de bevrijder van de ballingen. 'Vrij maken, bevrijden'. We zeiden vroeger 'verlossen'. Kerstmis, de geboorte van de verlosser.

De Messias is dus een Joodse droom, is een woord uit hun leven, hun wereld. Dan begrijpt je ook dat het een brandende kwestie wordt: Moeten de heidenen, de niet-Joden die christen worden, niet eigenlijk eerst Jood worden? In de eerste '
christelijke kerk' ontstaat daarover onenigheid, de tekst zegt zelfs een felle woordenwisseling. Hard tegen hard, reken maar, onder de bijna altijd heet bakerende zon in het Midden-Oosten.
Die discussie wordt het eerste Apostelconcilie in Jerusalem. Het is het jaar dat wij noemen het jaar 49/50 na Christus geboorte. Samen beraadslagen ze. Samen komen ze er uit. Mensen uit de niet-joodse wereld hoeven niet eerst jood te worden. Jezus kunt ook als niet-Jood christen zijn.

Wat bij ons nog steeds niet zo makkelijk mogelijk blijkt lukt 1975 jaar geleden in Jerusalem wel. Die moeilijke kwestie wordt opgelost, wordt zelfs een leuke tekst: "De heilige geest en wij hebben besloten u geen zwaardere lasten op te leggen dan het strikt noodzakelijke".
Het zijn woorden die er toe doen. Woorden ook die waar maken: "Waar twee of meer in mijn naam bijeen zijn. Daar ben ik in hun midden".

Wanneer Hij afscheid neemt van ons zegt Jezus dat wij niet bang hoeven te zijn dat Hij ons verlaat. Aan de Paastafel vertelt Jezus over de Geest die Hij ons sturen zal, over Zijn intimiteit met de Vader die Hij ons geeft, Zijn woord. We zullen het daar in de komende weken zeker nog over hebben. Zijn Woord brengt ons bijeen.

"Wij en de Heilige Geest hebben beslist." Het bijbelse wij is altijd democratisch inclusief. Iedereen die wil hoort daar bij. Want de grondslag van dat "wij" is Onze Vader.

Onze. Wij mogen "Onze Vader" zeggen omdat Hij daarbij is, omdat Hij ons deze woorden geeft.
Moge dat zo zijn.

 

 

Palmzondag – 13 april 2025 – Engelbewaarders – Badhoevedorp
Lucas 19, 28-40
Vanaf begin januari bieden de supermarkten u paaseitjes aan. De afgelopen dagen worden
we met de mooiste paasbrunches om de oren geslagen. Nederland lijkt zeer paas-belust.
Uiteraard zonder de lijdensweek – terwijl onze wereld omkomt in onuitspreekbaar leed.

Vandaag vieren wij Palmzondag. En we doen dat op een kinderlijke, ingetogen en blije
manier. Met palmtakjes zwaaiend trekken we straks door de kerk. Kinderlijk toegewijd
beginnen we met deze week, toegewijd aan alles wat de kerk draagt: het lijden en sterven,
én de verrijzenis van onze Heer en Broeder, Jezus, door en door kwetsbaar.

Het leven van Jezus is een en al evangelie, een door en door Goed Verhaal. In Hem komt
God ons opnieuw en voor altijd tegemoet als een en al genegenheid. Wij zien en horen in
het evangelie niet dat maar hoe God van mensen houdt. Hij is niet anders, kan niet anders.
Dat is zijn wezen. “Ik ben met jou” en “Ik ben er ook nog” – dat is de stem van het
brandende braambos, de stem die het leed van de wereld vertolkt en die ons rust geeft in de
monomane wereld van “ik, ik, ik en nog eens ik”. Die stem van God die “Jij” zegt tegen jou,
die je roept en meeneemt in een wereld van verhalen die ons willen oprichten.


Als Jezus bij de Olijfberg komt stuurt hij twee leerlingen naar het dorp aan de overkant. Daar
vind je een veulen waarop nog nooit iemand gezeten heeft. “De Heer heeft het nodig,”
moeten ze zeggen.” Er worden doeken op het dier gelegd en ze helpen Jezus om op het dier
plaats te nemen. Hun kleren spreiden ze op de weg. Dat wordt een koninklijke weg.
“Gezegend Hij die komt, de Koning, in de naam van de Heer: in de hemel vrede en eer in de
hoogste hemelen” – Het kan niet op, het kan niet op. Een paar farizeeën zeggen tegen Jezus
dat Hij zijn leerlingen tot de orde moet roepen. Maar Jezus zegt: als zij zouden zwijgen
zouden de stenen roepen.
In de tijd dat Lucas schrijft is Jerusalem al verwoest, of zal dat niet lang meer duren. De
leiders van het volk zullen Hem overleveren aan de Romeinen en Pilatus zal zijn spel van ‘Ik
ben onschuldig” met Hem spelen en Hij zal eindigen aan het hout van de schande en in een
nieuw graf worden gelegd, tot de derde dag.


In afwachting van wat komen gaat zullen wij het brood dat Hij ons geeft, Zijn Leven, delen
met elkaar. Hij wil met ons zijn.

 

Engelbewaarders Badhoevedorp, Zondag 23 maart 2025 3e zdg in de 40-dgntijd
Exodus 3,1-8.13-15; Lucas 13,1-9
Het evangelie van vandaag begint een beetje, laat ik zeggen onrustig. Pilatus die mensen ombrengt, hun bloed mengt met dat van de offerdieren. Dat zijn woorden en beelden die voor ons niet gewoon zijn. Dat zet je denken stil. En dan komt daar die toren die omvalt nog bij. Ik laat dat liggen. In vijf minuten kun je niet alles vertellen. Wel vestig ik graag de aandacht op de goedheid waar Jezus ons daarna op wijst. God is een echte tuinman. Hij begint niet meteen uit te rukken of af te zagen wat niets opbrengt. Nee, deze tuinman wil zich graag buigen voor die boom. Hij vraagt tijd, graaft er een gracht omheen en geeft water. Hij vraagt en geeft uitstel. Geef die boom een kans. Niet God als een streng rechter, maar God als een tuinman die van zijn werk houdt en zijn bomen liefdevol verzorgd.
Zo blijft mij meer tijd over voor de eerste lezing. U moet die als U kunt thuis zeker nog eens doorlezen.
Het is het verhaal over het begin van de bevrijding, van dé bevrijding die model staat voor alles wat bevrijding, verlossing, verzoening betekent. Je kunt dus in dit verhaal niet knippen zoals dat hier gebeurd is. Wat de liturgiemakers hebben overgeslagen zal ik uitdrukkelijk vertellen. Het verhaal begint namelijk twee regels eerder.

De slavernij is permanent, lijkt eeuwigdurend. Dan sterft de farao. De kinderen van Israël schreeuwen het uit en God hoort hun jammerklacht. Hij gedenkt het verbond met Abraham, Isaak en Jacob en hij kent hen, is één met hen. Niet horen, zien en zwijgen, maar horen, zien en kennen. God is één met die mensen en hun klacht over een lijden zonder einde. Deze regels zijn de ouverture. Nu, begint het.
Mozes is gewoon met de kudde van zijn schoonvader op te trekken. In dit verhaal zal hij een nieuwe kudde krijgen. Dan komt die struik in beeld. Wonderlijk. Hij brandt maar verbrandt niet. Mozes is nieuwsgierig als een kind of als een echte mens. Wat is dat in Godsnaam? Hij moet het zien en dan moet dan zijn sandalen uittrekken want de plaats waar hij staat is heilige grond. En zo, met beide voeten op de grond, staat Mozes te horen. Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak, de God van Jacob. Drie keer horen we de namen van de vaderen. Drie keer de naam God. Waarom die opsomming. Simpel. Ieder van hen heeft een andere ervaring van God. De geschiedenis van ieder mens is een eigen, een zeldzaam uniek avontuur. En dan zegt God in het verhaal: Ik heb de noodkreten van mijn volk gehoord, ik heb de ellende van mijn volk gezien, ik ken hun smarten. HOREN, ZIEN en KENNEN. De geschiedenis laat hem niet koud. Daarom!
Mozes bedekt zijn gezicht. Hij weet nu dat het over God gaat. Want God zien betekent sterven. Mozes bedekt zijn gelaat. En als God zegt wie Hij is zegt Mozes: wie ben ik, dat ik naar de farao, naar Egypte moet gaan? Dat is toch veel te moeilijk. Stuur liever een ander. Wie ben ik? En Gods antwoord is minstens verassend. God antwoord: Ik ben met jou. Ik ben niet los verkrijgbaar. Ik ben door en door met jou. Jij bent niet alleen. Ik ben er, voor jou, met jou. Van nu af aan is Mozes niet meer alleen. God is met hem.
Daarop lijkt Mozes wel bereid om naar zijn volk in de slavernij te gaan. Maar er is een probleem. Als hij zegt: "De God van jullie vaderen stuurt mij naar jullie, en ze vragen naar zijn naam, wat moet ik hen dan zeggen?"
Die "kinderen van Israël" zijn behoorlijk nuchter. Die "God van jullie vaderen", wie is dat? Vandaag slaaf, gisteren slaaf en morgen slaaf! Wie is die God van onze vaderen. Wat merken we daarvan?"
Mozes vroeg: "Wie ben ik?" Hij kreeg te horen: "Ik ben met jou." Van nu af aan is hij niet meer alleen. Dat zal zijn volk gaan leren, onderweg. "Ik ben met je, want zo ben ik, ik ben met ja, ga met je. Aan wat je overkomt, die onvoorstelbare droom die bevrijding heet, daaraan zul je merken wie ik ben, dat ik met je ben." (Eventueel voorbeeld 'het kind dat het niet weet' en de juf die geruststellend zegt: begin maar, ik ben er ook nog. Je zult zien dat je het kunt.)
In de eerste lezing van vandaag legt God zijn visitekaartje op tafel. Ik ben er ook nog! Duw wees niet zo bang. Durf anders te leven dan als mensen die bang moeten zijn en zich bukken voor hun drijvers. Probeer je los te maken en geloof in de toekomst. Sla je vleugels uit. Met die bemoediging begint dit eigenlijk 'eerste verhaal' in de Bijbel. "Ik ben met je", het brengt Jezus naar Jerusalem. Hij weet dat Hij ondanks alles niet alleen is. Ook als op Goede Vrijdag de hel boven hem losbarst en hij zijn verlatenheid uitschreeuwt, Hij is in de schaduw van de Allerhoogste. "Onze Vader" ziet Hem, ziet ons. Dat maakt het lijdensverhaal tot een Paasverhaal.
We zijn levenslang op weg. Moge God met ons zijn.

 

9 mrt 2025 - 1e zdg 40 dgn - Engelbewaarders, Badhoevedorp
Deuteronomium 26, 4-10; Lucas 4,1-13
Onwaarschijnlijk! De eerste lezing begint in vers 4. Alles wat de tekst zijn plaats en oriëntatie en bedoeling heeft kun je blijkbaar weg laten. Wart staat in die weggelaten regels? "Wanneer je aangekomen bent in het land dat de Heer je God je gegeven heeft, het in bezit genomen hebt en er in bent gaan wonen." Wanneer dat allemaal gebeurd is luistert het heel nauw. Je moet een deel nemen van de eerstelingen van je oogst, dat in een mandje doen en daarmee naar de priester gaan. Dan zul je de priester zeggen: "Ik verklaar heden voor de Heer mijn God, dat ik aangekomen ben in het land." Het is de eerste geloofsbelijdenis. Aan de vruchten herken je de boom. Aan de hand van de eerstelingen weet degene die optrekt naar de tempel met een deel van de eerste opbrengt van het land ieder jaar opnieuw, dat deze belofte en oogst tegelijk, hem gegeven is. Hij vertolkt zijn leven als verhaal, spreekt zijn dankbaarheid uit en hij belijdt zijn vertrouwen in de Heer die het hem gegeven heeft. Wat is hem overkomen? Om zich dat te realiseren vertelt hij het aloude verhaal dat nu ook zijn verhaal geworden is.
"Mijn vader was nergens thuis maar toen ze ons naar het leven stonden was Jij het die ons bevrijdde. Jij hebt onze weg naar dit land te voorschijn gehaald. Daar geef ik om. Daarom sta ik hier met mijn eerste vruchten van het land."
Wanneer Jezus bij Lucas gedoopt is en al de namen zijn genoemd die hem zetten in de lijst van zijn mensen, brengt Lucas Jezus naar de woestijn om door de duivel beproefd te worden. Eigenlijk maakt die vertaling het verhaal onnodig moeilijk. Men zegt ook wel: om door de duivel getoetst te worden. En inderdaad. Schoolgaande kinderen weten dat: een toets is een proefwerk of een proefwerk is een toets. De bedoeling daarvan is niet om de leerling of de student te jennen of met problemen op te zadelen. Het is veel simpeler. Wat is een toets. Een piano of orgel heeft toetsen, en ook de hal van een gitaar, viool of cello heet "de toets". Toetsen is "tot klinken brengen", laten horen wat er in zit.
Als je honger hebt. Maak van deze stenen brood. Maar Hij zegt: de mens leeft niet van brood alleen. O nee? Leeft een mens niet van brood alleen? Leeft een mens dan ergens anders van?
Maar het toneel verandert snel. Jezus ziet alle koninkrijken van de wereld. The sky is the limit. Val maar op je knieën dan zie je waar je voor bidt. Maar Hij zegt: De Heer je God moet je aanbidden en hem dienen. Alles wat Jezus in het evangelie zal gaan doen en laten heet: God aanbidden, Hem dienen. Daarmee wordt het beeld het hoogtepunt van de tempel. Hij hoeft zich maar in het diepe te storten want de engelen zullen je op hun handen dragen. Maar Jezus zegt: stel God niet op de proef. Religieus leven betekent niet vermetel leven. Het gaat niet zonder wijsheid, zonder keuzes te maken.
Leven is geen vrije val maar kiezen voor de weg die je voor ogen komt en je levensweg te gaan. Dat heet God aanbidden. Niet alles waar mensen van opkijken. Niet schone schijn of valse zekerheid, maar simpel de weg gaan die je aangeboden wordt. Dat heet God aanbidden en Hem dienen.
Emanuel Levinas, een voor mij groot Frans filosoof, heeft eens geschreven: de gewone dingen doen van elke dag, de trouw aan de gewone dingen van elke dag, dat vraagt heldenmoed, dat is ware liturgie. Laos turgein, het volk volk laten zijn, onderhoud plegen aan het volk, aan de samenleving waar je deel van uitmaakt. Onze liturgie hier heeft alleen maar zin wanneer het op een of andere manier het verlengde is van de liturgie van iedere dag.
Jezus geeft zichzelf aan zijn leerlingen, hij deelt zijn leven met ons. Moge dat zo zijn.


Aswoensdag 5 maart 2025
Engelbewaarders Badhoevedorp

Mt 6,1-6. 16-18

U ziet aan de cijfers boven de evangelielezing, dat er een stukje is weggelaten. Dus je kijkt in je bijbeltje en je ziet: het Onze Vader is weggelaten. - Ja, ik begrijp de redenering wel. Straks bidden we het Onze Vader. En om dat nu dubbel te doen … Toch, ik ben het er niet mee eens. Want de tekst die wij lazen, in feite drie fragmenten tekst, staan niet toevallig middenin de zogenaamde Bergrede, dat wonder van een preek van Jezus, drie hoofdstukken lang. Jezus als Mozes, de leraar. Die tekst bestaat uit 9 delen. Onze tekst, vandaag is het vijfde deel. Die staat dus in het midden. Dat is de kern, de spil, zeg maar de grote mast die de hele tent overeind houdt. En in het midden van het midden staat het bidden, het Onze Vader - woorden die Jezus ons geeft om mee in te stemmen.
Dit kernstuk gaat over aalmoezen geven, bidden en vasten. Bij dat aalmoezen geven en vasten vertelt de tekst, dat het niet over een theater gaat. Maak geen goede sier met je vroomheid. Aalmoezen geven, bidden en vasten - drie tekenen dat het beter anders kan of dat anders misschien ook beter is. Als je niet gelooft dat het beter kan dan heeft het geen zin, aalmoezen te geven, te bidden of te vasten. Daarbij gaat het over hoe je jezelf tegenkomt in je eigen intimiteit, je eigen binnenkant, hoe - zo vreemd als dat klinkt, ga je met jezelf om.
Hoe nauw dit luistert wil ik laten zien aan het woord aalmoezen. Het is een zeer ouderwets woord. We gebruiken het niet mee. Maar het is een diepgravend en inspirerend woord.
Aalmoezen komt van eleëmosune. Het is wel Grieks, maar dit woord kent U. Want eleison is daarvan afgeleid. Kyrie eleison, Heer, ontferm U. En daar is wat mee.
Heer ontferm U betekent voor de meesten van ons het gebed van Calimero: Ik ben klein en Jij bent groot. God, ontferm je over mij. Maar ontferming is een relatiewoord. Het gaat over iets dat twee kanten heeft. Ontferming is in de Bijbelse taal, het hebreeuws: rachamiem. Dat woord is afgeleid van rechem. Het betekent moederschoot.
Rachamiem is het "moederschotige". Nu vergeet alles maar denk aan die moederschoot. Het kind is om te leven helemaal aangewezen op de moeder, ZOALS de moeder, zeker vroeger maar nu ook nog steeds, om te overleven is aangewezen op het kind.
Heer ontferm U betekent: Wees voor mij als een moeder voor haar kind, dan zal ik voor U zoiets als een moeder zijn, U bewaren en behoeden. Denk aan het verhaal over de kruisiging. Alsof er niemand in het verhaal is die zich over deze arme mens, Jezus van Nazareth, wil ontfermen.
In de 40 dagen willen we uitdrukkelijk de moederlijke kant van het bestaan verkennen. Hoe kunnen we zijn laten? De oorden verkennen (bidden), de handen uitstrekken om te nemen en te delen. In deze 40 dagen verkennen we ook wat het betekent, in zekere zin Gods partner te zijn, mee te gaan met zijn Woord, zijn Mensenkind - Jezus Christus, onze Heer.
Moge dat zo zijn

 

 

Zondag 2 mrt 2025 - Engelbewaarders Badhoevedorp - 8e zondag door het jaar
Sirach27,4-7; Lucas 6,39-45

Vandaag krijgen we in de eerste lezing een heel simpele en praktisch leefregel. "Aan de vruchten herken je de boom." Aan de woorden die iemand spreekt herken je een mens.
Wil je weten wie of hoe een mens is?
Een mens is geen plaatje, ook als de reclames en de tv ons eindeloos proberen te paaien met fraai ogende verschijningen. Sirach, een leraar van ongeveer de tweede eeuw voor Christus zegt: let op de woorden, let op het spreken. En, zo raar als het klinkt, het is waar: Wij leven veel meer in de taal en in ons spreken, dan binnen ons vel.

Onze woorden, ons spreken is eigenlijk ons vlees en bloed. Daarom ook moeten we leren de bijbel meer te lezen in de tegenwoordige tijd. Geef Het Boek het woord. Laat de verhalen spreken. De verhalen vertellen ons wat hen op het hart ligt. En dan moet je zeker bij Jezus zijn, die in zijn dagen rondtrekt door stad en land om een beetje gehoor te vinden. Tot in onze dagen trekt Hij rond door stad en land. Je hoeft de boeken maar open te doen.

Vandaag de simpele vraag: "Kan een blinde een blinde leiden? Vallen ze dan niet beiden in de afgrond?" Direct en een beetje anders gezegd: "Hoe kan iemand die het niet weet, anderen die het niet weten leiden? De zogenoemde asociale media zijn daar vol mee: mensen die menen het te weten! Denk aan de emmers gif die tijdens de coronacrisis uitgegoten zijn over de virologen.
De leerling staat niet boven de meester. Pas als hij of zij volleerd is, pas dan neem je deel aan het gesprek en ben je gelijk aan je meester. Wanneer ben je in het Evangelie volleerd? Is dat wanneer je in staat bent om "Onze Vader" te zeggen? Jezus zegt zelfs ergens: ik noem jullie geen leerlingen meer. Jullie zijn mijn vrienden. Die vriendschap bestaat wanneer mensen samen leren, samen proberen te gaan en te staan wanneer de geheimen van het leven zich aandienen en wij geconfronteerd worden met de geheimen van ons bestaan.

Een tekst van de Franse filosoof Derrida die me dierbaar is, zegt: Quant nos yeux se touchent. Wanneer onze ogen elkaar aanraken. Wonderlijke woorden. Alsof ogen elkaar kunnen aanraken! Elkaar gelijken willen en hopen te zijn, mogen zijn. Als je elkaar recht in de ogen kunt kijken! Het verhaal van de splinter en de balk, zo vaak verteld, wordt dan "eigenlijk" overbodig. Goed leren luisteren, goed leren kijken, afstand nemen om beter te kunnen kijken. Elkaar in de ogen kunnen zien. De grote wereldpolitiek peinst daar niet over. Het opgeblazen ik terroriseert allerwegen de beeldbuis, het nieuws, de krant en het slachtveld. Elkaar zien is daar uitgesloten. Geen woord, geen vrede.

Jezus maakt ons vertrouwd met een heel ander soort mensen. Van aangezicht tot aangezicht leven. Van een rabbijn leerde ik: "Niet schouder aan schouder!" Als je schouder aan schouder gaat kan er dadelijk niemand meer langs. Maar van aangezicht tot aangezicht. Wanneer je dan links of rechts iemand ziet aankomen, zet je een stapje vooruit of achteruit. Zo maak je plaats voor iedereen.

Vijgen oogst je niet van distels. En aan een dorenstruik vind je geen druiven.
Waar het hart van overloopt. Vaak kunnen we dat helemaal niet zeggen. Daar hebben we dan verhalen voor, en liederen. Het valt me vaak op hoeveel ruimte de muziek en het zingen ons geven. Vrijheid, Adem. Een beetje lucht. Dat doet me ook denken aan het tweede scheppingsverhaal, wanneer God die mens die hij geboetseerd heeft de adem in zijn neus blaast. Je ziet die mens dan adem nemen, lucht scheppen, vrijheid, Gods vrede. Moge Hij met ons zijn.

 

 

Badhoevedorp, De Engelbewaarders, 2 februari 2025: Maria Lichtmis
Maleachi 3, 1-4: Lucas 2, 22-40


Je moet in je "bijbeltje" lang zoeken voordat je de profeet Maleachi gevonden hebt. Want in onze Bijbel staat Maleachi helemaal achteraan. En het is nog eens een profeet die klaar is met zijn verhaal voordat hij goed en wel begonnen is. Drie kleine hoofdstukjes. En buiten de woorden die wij bij hem lezen weten we eigenlijk niet van hem. Wie heeft het geschreven? Dat weten we niet. Want de naam Maleachi lijkt afgeleid uit de regels die we vandaag gelezen hebben, hoofdstuk 3. Zie, ik stuur mijn engel, malach-i, Maleachi. Bij die "engel", moeten we alleen niet vergeten" let ondanks de vaak prachtige schilderijen, niet op zijn vleugels en mooie blote voetjes onder de zoon van zijn gewaad. Bij een engel moet je altijd letten op zijn mond en jouw oren. Een engel is een boodschapper, een verteller - God bij wijze van spreken, Bijbelse vertellers realiseren zich ook dat het eigenlijk moeilijk is om te vertellen over "God spreekt". Zijn Spreken is immers zoiets anders dan ons praten met elkaar. Daarom is een engel vaak "God bij wijze van spreken". Hij heeft iets te zeggen, komt iets vertellen. Mark my words. Let op mijn woorden! Dat doet de engel ook bij Maria wanneer hij haar op 25 maart komt vertellen over wat negen maanden later in Bethlehem gebeuren zal. En Maria, patrones van de mensen die naar God luisteren, reageert als een echte gelovige, gaat ons voor: Mij geschiede naar je woord. Laat komen Heer wat komt. Maleachi spreekt op zijn manier over de laatste tijden. God zal huis reinigen. Er is voor ons alleen een probleempje. Bij dat woord "reinigen" denken wij meteen aan schoonmaken, poetsen! Maar in de Bijbelse literatuur gaat het daar weer niet over.
Ik heb het uitgebreid nagezocht op het internet, maar daar word je echt niets wijzer van. Je kunt die boodschap ook alleen maar opvangen als je er gevoelig voor bent. Ik citeer Jehoedah Ashkenazy, de docent op mijn Theologische Hogeschool in Amsterdam, en Ben Hemelsoet, mijn leraar, 55 jaar geleden. Reinigen, zo hebben wij geleerd, heeft in alle verhalen te maken met "zonde" en alles wat fout is aan een mens, En U begrijpt wat ze ons hebben geleerd: eigenlijk is natuurlijk alles fout aan een mens. Als je in de spiegel kijkt dan moet je volgens de oude kerkelijk verhalen meteen denken: schaam je! Want, u weet, wij hebben geleerd dat er eigenlijk niets kloot aan een mens. De mens, zo menen sommigen, is zelfs eigenlijk tot niets goed in staat. Maar volgens mij is dat een godslasterlijke opvatting. Door zo te denken nen te praten beledig je God werkelijk. Want als je geloofde wat wij leerden, dan schept God een mens schept waar eigenlijk alle schroeven aan los zitten en is God een prutser, een professionele prutser zelfs. Als je de Bijbelse God een beetje kent, dan weet jij dat hij zesde dag geen randdebielen schept. Trouwens, daar gaat het helemaal niet over. Het gaat in de bijbel niet over hoe stout of onnozel wij soms zijn, maar tot zeven keer toe, hoe tof de wereld is, zelf, uiteindelijk, tov meod: zeer goed. Dat is het Evangelie in de verhalen over en van Jezus: God is eindeloos Goed.
Okay, maar "rein of onrein", waar gaat het dan wel over?

Simpel. Over het individu en de gemeenschap. De gemeenschap, wij horen bij elkaar, zijn voor elkaar verantwoordelijk, groeten elkaar, proberen een beetje mens te zijn voor en met elkaar - daar gaat het over. Over de gemeenschap. Welnu, alles wat de gemeenschap bedreigt of in de weg zit, is onrein. Bij een melaatse is dat duidelijk. En denk aan onze mondkapjes in de coronatijd. Je hoeft anderen niet te besmetten. Daarom moesten we dat mondkapje dragen. Maar als je een kind krijgt, dan heb je iets anders aan je hoofd en in je handen. Dan ben je niet met de samenleving of de gemeenschap bezig. Een vrouw die moeder geworden is heeft andere zaken aan haar hoofd. Daarom is een jonge moeder 40 dgn onrein. Zo heeft ze verplicht alle tijd om dat intieme verbond tussen dit kindje en zichzelf vorm te geven, om te knuffelen en te verzorgen. Veertig dagen. 40! Da is altijd voorbereiding op wat komen gaat, de volheid van de 50, de oogst in het voorjaar. Dan wordt het geheim van het verbond zichtbaar, De vijftigste dag is in het grieks Pentecostes, Pinksteren. Dat is het feest van de Geest, wij samen.
Het klinkt een beetje vreemd, maar ik zou bijna zeggen: als die 40 dagen voorbij zijn dan is het verlof voor Maria (en Jozef natuurlijk, maar Jozef speelt een ondersteunende rol,) voorbij. Dan moet zij weer 'aan de bak'. Haar zorg geldt voortaan ook weer de gemeenschap. Zo wordt moeder Maria ook al vrij snel de moeder van de Kerk. Maria is nu niet alleen maar Zijn Moeder, maar ook Onze Moeder. Ik denk dat zij daar haar, ook hemelse handen, vol aan heeft. Wij met onze zorgen, angsten, hoop, verwachting, wij met alles waar we best een beetje hulp bij kunnen gebruiken. Maria Lichtmis. Het licht van deze dag zet ook ons in Gods wonderlijke licht van de eerste dag, als de wereld begint. Het gaat God over ons. Hij kijkt niet of we Hem zoeken. Hij zoekt ons. En als we Hem een beetje vinden dan betekent dat, dat hij "Met ons" is. In het hebreeuws: Iem - anoe - eel. Een bijbelse gelukwens. Immanuel. Maria Lichtmis.

 
Meerwende, 26 januari 2025, Derde zondag door het jaar.
Nehemia 8,1-4a. 5-6. 8-10; Lucas 1,1-4; 4,14-21
Vorige week hebben we tijdens de oecumenische viering het verhaal over "de bruiloft die tóch doorgaat" gelezen, over de bruiloft in Kana Hooggelegen, de bruiloft op de derde dag met alle Bijbelse herinnering die in die dag schuil gaat. Na dat visionaire verhaal over het Verbond dat tóch doorgaat wordt vandaag het doek verder ingevuld. We komen bij dat wat Israël draagt en wat de Messias (aan)draagt. Het woord, de Torah, dat wat het WETen waard is en wat het volk weten mag, draagt Israël, maakt Israël tot Israël. Israël is niet Israël omdat het grootse steden heeft of grootse gebouwen. In het Bijbelse Israël leidt het Woord tot de belofte die de Messias is. Het Woord, Gods spreken brengt hem naar de gemeenschap en hij maakt dat Woord waar. Daar klopt het hart van de gemeenschap.
Vandaag is het volk bijeengekomen. Loofhuttenfeest, oogstfeest. De priester Ezra opent het boek. Het volk volgt de luide lezing nauwkeurig, roept het bijbelse Let it be, Let it be! (Amen, Amen). De tranen die stromen zullen de tranen van innige vreugde zijn. Want als je begint met leren hoef je niet bedroefd te zijn over de dagen dat je het nog niet wist. Er is immers een nieuwe tijd aangebroken. We zongen dat ik het lied voor het evangelie: "Een lamp voor mijn voet is uw woord, een helder licht op mijn pad." Zonder woorden ben je sprakeloos. Dan weet je de weg niet meer. En wie zouden we dan zijn?
De evangelielezing wekt de indruk een willekeurige greep te zijn uit de tekst van Lucas. Nu Jezus in de synagoge van Nazareth uit de Schrift gaat voorlezen, zo lijken de samenstellers van de liturgie te vermoeden, begint het evangelie echt. De eerste regels van het Evangelie worden dus bij hoofdstuk 4 getrokken. Maar goed. Heden is dit Schriftwoord in uw oren in vervulling gegaan. Sommige vertalingen laten die oren maar weg. Maar hoe zou je kunnen zien wanneer je geen ogen hebt, bent. En in Nazareth wordt het een probleem. Het Schriftwoord is in hun oren in vervulling gaan maar ze geloven hun ogen niet, al lezen we dat vandaag niet voor. Ze zullen gaan zeggen: "Ze zullen zeggen: dat is toch de zoon van Jozef!" Alsof ze niet naar hem hoeven te horen.
De geregelde orde waar Lucas over spreekt, zou wel eens de orde van Mozes en de Profeten kunnen zijn. Het verhaal over Jezus is een bijbels verhaal, geschreven in gebaar en taal van Mozes en de Profeten. Dat maakt het voor ons (niet-Joden) niet gemakkelijker, maar misschien is het verhaal dan ook rijker, meer dichtbij en persoonlijk dan enige anonieme waarheid, hoe algemeen en absoluut (koud) dan ook. Ik bedoel: als Jezus een verhaal uit de Bijbel is, en dat is Hij, dan hoort ook heel die wereld van beloften en vertrouwen daarbij. Van uitzien naar. Dat de blinden zullen zien, de doven zullen horen, dat de hongerigen te eten zullen krijgen. Nog steeds een droom, een eeuwige droom.
Lucas brengt ons naar de synagoge in Nazareth. Daar gaat zoals altijd het Boek open. Heden gaat dit woord in vervulling. Als Hij hier is: heden. Strikt genomen bestaat er geen andere tijd. Dat is verleden of staat nog uit als toekomst. Er is alleen het heden. Met de woorden uit Deuteronomium 5,3: Niet met onze vaderen heeft de Heer dit verbond gesloten, maar met ons, zoals wij hier heden allen in leven zijn. Dat geldt voor hier en nu, en voor vandaag. Moge de Goede God met ons allen zijn.