Witte Donderdag 2 april 2015
Op deze dag zien we
dat voor ons. Hoe hebben ze daar gestaan, de lendenen omgord, de staf
in de hand. Met zijn allen rond de tafel, een laatste maaltijd in grote
haast. Voor de grote tocht die “vrij, eindelijk vrij” betekent.
Velen van ons weten dat het lijdensverhaal van Mattheus vrijwel begint met die vrouw die met haar kruikje balsem bij Jezus komt om hem tot haar gezalfde te maken. Marcus heeft dat ook. Lucas heeft haar al vrij vroeg in het evangelie een plaats gegeven, na de opwekking van de jongeman uit Nain en hat antwoord aan de leerlingen van Johannes: blinden kunnen zien, kreupelen kunnen lopen, tot en met doden worden opgewekt. Dan is er het pijnlijke gesprek “met wie zal ik de mensen van dit geslacht vergelijken?” Het is als bij kinderen. Iemand speelt op een fluit en ze dansen niet, of iemand zingt een klaaglied en er zijn geen tranen. Dan komt die vrouw met haar verhaal en haar breekbare kruikje. Zij zalft Jezus en Jezus gaat het Simon uitleggen. Wie veel vergeven is. Maar deze vrouw zoeken we bij Johannes tevergeefs. Johannes heeft de naam
altijd een “geheel eigen” evangelie te hebben. Geen vrouw
buigt zich over hem, maar Jezus zelf. Hij trekt zijn bovenkleed uit. Vaak, wanneer in het evangelie de leerlingen aan zet zijn, neemt Petrus het woord. Hij is degene die ons horen laat dat hij het niet begrijpt. Petrus wil de zaken recht zetten. Niet jij mij, maar ik hoor jouw voeten te wassen. “Ik zal jou de voeten wassen.” Precies dat is toch de les die wij vandaag zouden moeten leren. Hoe wij elkaar in zijn naam welkom heten in het land van de levenden. Verbijsterd kijken wij.
Jezus trekt zijn kleren uit en Jezus trekt zijn kleren aan. Daartussen
zien wij in een sprekend gebaar hoe het lichaam van Jezus zich buigt over
de voeten van elk van zijn leerling. “Wees welkom, ook jij! Kom
mee. We beginnen opnieuw.” Alsof we, gezien wat komen gaat, nu pas
beginnen. Bij Johannes komt dan dat hele, bijna bezwerende verhaal aan
de tafel van het laatste avondmaal. Over de eenheid en de genegenheid
die zich afspeelt tussen de Vader en de Zoon, tussen Jezus en zijn leerlingen.
Alles begint. Witte Donderdag is de eerste van de drie heilige dagen. Met alle nadruk op de passies die overal klinken en gespeeld worden denk ik, dat Johannes ons voorschrijft, vooral niet zijn genegenheid te vergeten. Zijn liefde voor ons, voor zijn leerlingen, voor allen die in vertrouwen naar Hem toekomen. Wij willen het dezer
dagen meemaken. Vandaag zien we hem voor het laatste met zijn leerlingen.
Straks wordt hij gevangen genomen en overgeleverd. En na vandaag komt
morgen. We voelen verbijstering over wat zich onder onze ogen afspeelt
maar ook ontroering en schroom bij zoveel goedheid die zich met ons wil
delen, die zich aan ons geeft en die ons welkom heet aan deze tafel waar
wij vrijheid en ware vrede proberen te spellen met het brood dat ons heden
gegeven wordt en de beker die wij delen tot vergeving van zonden. Het
aloude verbond is zo goed als nieuw. Jan Engelen, 2 april
2015 |