Door Markus gelezen

      Dit verslag van Markus(') lezen is nog niet voltooid.

Amstelveen/Amsterdam 1994, Jan C.M.Engelen.

 

Plaatsbepaling.

Nog afgezien van het feit dat we steeds met vertalingen te maken hebben - met alle problemen die dit met zich meebrengt: als wij markus lezen, wat vindt hier dan plaats? Waar en wat? Is er iets te zeggen over tekst en context?

1.      Is het evangelie volgens Markus van Markus? Wie is die Markus? Je begrijpt, wij, wie wij ook zijn,  stellen die vragen niets voor het eerst. En welk antwoord we ook zullen geven, op deze vragen bestaan geen definitief laatste antwoorden. Opgraven blijft hier sporen zoeken, sporen van wat afwezig blijft. Iedere reconstructie blijft gelden tot de volgende hypothese baan breekt. Het raadsel blijft. In dit leesverslag is de volgende oplossing gekozen,

2.      De tekst (op naam) van Markus is de lezing van het door (we noemen hem) Markus verhaalde. Dit levert de volgende leesaanwijzing op:

3.      Bij elk deel van de tekst van Markus is de rest van het evangelie als eerste context aanwezig.

 

Naast dit eerste drietal zijn er meer vooronderstellingen denkbaar en productief.

1.      In de loop van de geschiedenis van de christenen worden al snel andere teksten ook evangelie genoemd. Ook zij bieden een min of meer afgerond verhaal over Jezus. Ze worden van oudsher als gelijkwaardig meegelezen[1] Vanwege dit gelijk mee opgaan gelden ook Mattheüs, Lukas en Johannes als verdere en mogelijke context om te lezen, mee te lezen. Overeenkomsten worden daarmee duidelijk, accenten gelegd, toespitsingen mogelijk gemaakt.

2.      Markus veronderstelt gelijk geschreven staat. Het geheel van het Aloude Testament, de Tenach, en daarmee ook heel het Getuigenis Opnieuw, het Nieuwe Testament, dient tot resonantie-ruimte. Als mogelijke context klinken zij mee wanneer Markus gelezen wordt.

3.      De lezing van (maar ook de vertaling/vertelling, en evenzeer het spelen en/of uitleggen van of inleiden tot) de tekst op de academie, een school of een lees- en studiegroep is altijd secundair. De eerste en laatste plaats van de tekst is de liturgie, de synagogale of kerkelijke samenkomst rond de tekst. Daar wordt het boek aangereikt, bewaard en doorgegeven, ter vertolking, wanneer men samenkomt.

 

Tenslotte zijn er nog enkele gegevens die er toe doen.

1.      Het sociale aspect van de tekst is mede-oorspronkelijk met het verhaalde. Het "wij" met al zijn wel, wee en hebbelijkheid, ligt - in termen van sport gedacht - eindeloos, niet in te halen, voor op het ik, ook al blijft steeds te bepalen wie dat "wij" is en wie dat "ik".

2.      Eenmaal gegeven spreekt een tekst ons aan. Een object kan een subject worden. Wat Markus leest kan ook ons hier en nu, vandaag, aanspreken. Deze tijd is even oorspronkelijk als alle tijden die ons zijn voorgegaan. Gegeven de onlosmakelijke samenhang tussen spreken en tijd is er minstens sinds Genesis 1,3 sprake van tijd en schepping.

3.      Markus hoort, als heel de Schrift, thuis in de wereld die vertelt over wat voor lief te nemen en te geloven is. Meer dan een kwestie van dingen om te denken en dingen om te doen is geloven een eigenschap van de taal. Dat heeft te maken met kunnen spreken, kunnen horen, kunnen voelen, meemaken en verstaan. Het is altijd bij wijze van spreken en om op verhaal te komen. Daartoe is de tekst voortdurend een vraag. Hij vraagt in-stemming. Dat is lezing, zolang zij de tijd neemt.

Algemene inleiding en voorbereiding

Een tekst, bijvoorbeeld Markus 1,1-20.

De tekst lijkt eenvoudig te lezen. Maar zonder dat je het gemerkt hebt is er iets tussen jou en de tekst gekomen. Lay-out en opmaak (alinea's, op­schriften, cijfers) presenteren het geheel van de tekst in delen, suggereren een (aan de tekst of aan een andere wet ontleende) indeling. Maar zo te zien wordt nergens aangegeven wie waarom deze indeling bedacht heeft. Ook vindt je geen verantwoording van de criteria[2] die tot deze indeling geleid hebben. En er is meer.

            Markus is meestal de naam van een bepaalde vertaling. Vertalen betekent kiezen[3]. Iets anders beïnvloedt je lezen voor jij het weet. Er is iets verborgens aan het werk rond wat je leest waar jij geen weet van hebt en waar je je niet bewust van bent. Steeds lees je in het spoor van bepaalde operaties die op de tekst zijn uitgevoerd[4]. Mijn lezen wordt bepaald door het meest oppervlak­kige, het beeld van deze hier en nu voor mij liggende tekst. De tekst reikt aan wat anderen voor jij het weet met de tekst gedaan hebben. Iets anders bepaalt de aandacht. Daar komt nog bij!

 

Alles wat een mens doet is geconditioneerd[5]. Ook mijn lezen is voorwaarde­lijk. Ik lees, ik, met mijn geschiedenis, mijn gevoeligheid, mijn kennis en ervaring. Dit aspect van het lezen, het wezenlijk medebepa­lende moment kenmerkt de beginsituatie van wie lezen gaat. Dit aspect valt buiten het kader van de hier gepresen­teerde tekst. Niet iedere vraag aan of bij deze tekst is een goede vraag. Goed is alleen de vraag die beter laat lezen.

De hier geboden rondleiding door Markus, dit met Markus meelezen, wil alleen hulp bieden, het evangelie volgens Markus te lezen.

 

Begin van het Evangelie van Jezus Christus gelijk ge­schreven staat bij de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg bereiden zal; de stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden, - geschiedde het, dat Johannes doopte in de woes­tijn en de doop der bekering tot verge­ving van zonden predik­te. En het gehele Joodse land liep tot hem uit en alle inwo­ners van Jeruzalem, en zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan onder belijde­nis van hun zonden. En Johan­nes was gekleed met kameelhaar en met een lederen gordel om zijn lendenen, en hij at sprinkhanen en wilde ho­ning. En hij pre­dikte en zeide: Na mij komt, die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben, nederbukkende, los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heili­ge Geest. En het geschiedde in die dagen, dat Jezus Nazareth in Galilea verliet en Zich door Johannes in de Jordaan liet dopen. En terstond, toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de heme­len scheuren en de Geest als een duif op Zich nederda­len. En een stem uit de hemelen: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen. En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woestijn. En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de en­gelen dienden Hem. En nadat Johan­nes was overge­leverd, ging Jezus naar Galilea om het Evangelie Gods te prediken en Hij zeide: De tijd is ver­vuld ...

 

Aldus gerepresenteerd zal de tekst op het eerste gezicht enige verwarring zaaien. Het blijkt onoverzichtelijk. Wat staat hier?

De tekst is nu niet alleen maar een feit. Het woord is vlees, de tekst is vraag geworden. Ook bij een bijbeltekst is dat om te beginnen winst. De tekst mag nu meer het woord krijgen.

 

De tekst

Onze tekst is een gerepresenteerde tekst. Iemand, een vertaler, een uitgave, presenteert de tekst. Deze presentatie is altijd een re-presentatie, een weer opnieuw present brengen. Daarbij geschiedt iets merkwaardigs. Steeds komt er iets of iemand tussen. Steeds is er een ander initiatief. Kan wie lezen wil zelf dichter bij de tekst komen? Is het mogelijk een techniek te ontwikkelen die de tekst zelf meer het voortouw laat nemen. Kan en mag de tekst meer ons/mijn lezen beïnvloeden, bepalen?

            Dat kan. Ik kan bijvoorbeeld afzien van alles behalve de letters zelf. De tekst wordt dan losgemaakt van de eens gegroeide en nu gangbare wijze van schrijven en drukken. Je ziet dan ook af van het wit tussen de woorden. Daarmee kom je meer in de buurt van de oude handschriften, de manier waarop de tekst overgeleverd werd.

 

gelijkgeschrevenstaatbijdeprofeetjesajazieikzendmijnbodevooruwaangezichtuitdieuwwegbereidenzaldestemvaneendieroeptindewoestijnbereidtdewegdesh­erenmaaktre-chtzijnpadengeschieddehetdatjohannesdoopteindewoestijn­endeder­bekeringtotverge-vingvanzondenpredikteenhetgehelejoodselandliepMEEST­ALZIJNDEHANDSCHRIFTENINCAPITALEN.

 

Onontkoombaar dringt de tekst zich op als vraag: Wat staat hier? Je gaat lezen vanuit een aan de situatie ontleende en dus goede vraag. Tegelijk is er een andere vraag. Wat is lezen eigenlijk?

Ergens, ooit, begint wat wij de mens noemen te krassen. Willens en wetens maakt zij/hij inscripties, gravures. Het zijn tekenen. Zij hebben vanaf het begin zoiets als een betekenis. Het is soms mogelijk gebleken deze sporen te duiden.

Eerste krasjes ontwikkelen zich geleidelijk tot schematische pictogrammen. Een meer abstract notatie-systeem ontstaat. Zinnen, woorden en klanken worden vastgelegd met behulp van codes[6]. Een zekere kundigheid wordt gevraagd om wat er staat te lezen. De verdere ontwikkeling van het alfabetische schrijven maakt lezen tot een mogelijkheid voor de mens. Maar wat is lezen?

Lezen - de klassieke namen

In de klassieke namen voor lezen kom je de geschiedenis en betekenis van lezen op het spoor. Het klassiek Griekse woord voor lezen is anaginooskein: herken­nen. In de letterbrij herken je de woorden en de zinnen. Je kunt dit meemaken wanneer je gelijkgeschreven­staatbijd... (hierboven) leest. De opgeschreven tekst is oorspronkelijk enkel een hulp voor de lezer. Wie leest herkent wat geschreven staat. De eigenlijke tekst is: wat lezers en toehoorders horen[7]. De voorgelezen, tot klinken gebrachte tekst is/was de eigenlijke tekst. In het hebreeuwse heet lezen en vertolken kara: roepen. Wat christenen de Schrift noemen heet in de joodse gemeenschap mi-kra, (vanuit) het hardop zeggen, lezing, wat geroepen wordt. Stem van een die roept (Markus 1,3) is iemand die hardop[8] leest[9].

            Je kunt proberen het pakket letters met stre­pen[10] meer leesbaar te maken. Het wit tussen de woorden is een soort strepen. Zo ook de verdeling in alinea's of het gebruik van hoofdletters. Ze helpen te herkennen! Lezen, herkennen, vertolken (ten gehore brengen) wordt meer oogsten, verzamelen wat er is. Dat is de oorspronkelijke betekenis van het latijnse woord voor lezen, legere[11]. Ze lezen toch van dorens geen druiven, van distels geen vijgen! (Mt 7,16).

            De geschiedenis van het woord lezen bij de klassieken, herkennen, roepen (vertolken, tot klinken brengen) en bijeenbrengen (verzamelen) maakt ook duidelijk, dat lezen tal van facetten kent. In de oude tijd - maar je ziet het ook in het onderwijs nu – het is een complexe vaardig­heid. Daarom zijn er ook zoveel hulpmiddelen gevonden om het lezen eenvoudiger te maken. De bekendste leesmoeders zijn de interpunctie, het gebruik van hoofdletters, de verdeling in alinea's enz. De klassieke tijd kent nog een heel andere manier om teksten vast te leggen, de kolometrie[12]. Elke regel is een adem. Zo worden kortere regels belangrijk: ze krijgen meer tijd.

            Hieronder volgt een werkvertaling in een kolometrische[13] indeling, van het begin van Markus.

 

begin

van het evangelie

van jezus

christus

zoon van god

gelijk geschreven is in de profeet jesaja

zie ik zend mijn bode voor je aangezicht uit

die je weg zal bereiden

stem van een die roept in de woestijn

bereidt de weg van de heer

maakt zijn paden recht

het geschiedt johannes dopend in de woestijn

en verkondigend de doop van de omkeer

tot vergeving van zonden

en uittrekt naar hem het gehele joodse land

en allen van jerusalem

en zij worden gedoopt door hem in de rivier de jordaan

gelijkelijk uitsprekende hun zonden

en johannes is gekleed in kameelhaar

en een gordel van huid om zijn lendenen

en etend sprinkhanen en wilde honing

en hij verkondigt zeggend

hij komt de sterkere dan ik achter mij

van wien ik niet geschikt ben

nederbukkende los te maken de riemen van zijn sandalen

ik heb jullie ge­doopt met water

hij echter zal jullie dopen met heili­ge geest

en het ge­schiedt in die dagen

jezus komt van nazareth in galilea

en hij wordt gedoopt door jo­hannes

naar de jordaan

en gelijk opkomend uit het water ziet hij

de hemelen gescheurd

en de geest als een duif op zich neerko­mend

en een stem geschiedt uit de hemelen

jij bent mijn beminde zoon

in jou verheug ik me

en gelijk werpt de geest hem uit naar de woestijn

en hij is in de woestijn veertig dagen

getoetst door de satan

en hij is te midden van de wilde dieren

en de en­gelen dienen hem

en nadat johan­nes over­ge­leverd is

gaat jezus naar galilea

verkondigend het evangelie van god

en zeggend ...

 

Dat is veel tekst. Achter elkaar gelezen is er bijna geen mogelijkheid om binnen te komen. Hoe kunnen we pauzes binnen brengen? even de stroom van de woorden onderbreken?

Op welke wijze kun je een grotere tekst zo objectief[14] mogelijk in kleinere delen verdelen? Ook hier is een geschiedenis voor. Denk aan de regels van het klassieke theater of de klassieke literatuur: eenheid van plaats, tijd en handeling. Verandering van tijd en/of plaats kunnen het begin aangeven van een nieuw (deel van het) verhaal. Verandering van (grammaticaal) onderwerp evenzo.

Tijd om met Markus te beginnen.

 



[1]   De katholieke kerken lezen op Zondag sinds Vaticanum II Mattheüs, Markus en Lukas elk gedurende een jaar. Johannes wordt gelezen rond de feestdagen en voor een klein deel in het jaar waarin Markus, het kortste evangelie, gelezen wordt.

[2]Zo is het bijvoorbeeld geenszins algemeen bekend, dat de gangbare indeling in hoofdstukken en verzen nog relatief jong is. Zij dateert uit het begin van de 13e eeuw. Stephan Langton (van rond 1150 tot 1228) heeft de indeling in hoofdstukken en verzen aangebracht in een exemplaar van de Vulgata in Parijs. Door deze nummering wordt citeren gemakkelijker. De eerste concordantie op de hebreeuwse tekst (gemaakt tussen 1437 en 1447) door Izaak Nathan en gedrukt in Venetië door Daniël Bomberg in 1523 neemt deze nummering over in Joodse Bijbels.

[3] De NBG-vertaling noemt de leerlingen van Jezus altijd discipelen. In het woord discipel kan men zich moeilijk herkennen. Wat dat betreft is het woord leerling gemakkelijker.

[4] Je bent geneigd hier "geworden" achter te zetten. De tekst is bij deze operaties passiever gemaakt. Naast een vermoedelijk beoogde winst levert dat ook verlies op. De veelstemmigheid, eigen aan niet-technische teksten en de menigte perspectieven zijn  daarmee teruggebracht tot de eenvoud van de monotonie. Rijmwoorden daarbij waren: het echte, het ware werkelijke, het thema of de chronologie en dergelijke. Onder het mom van "de eenvoudige lezer" vertrouwde men evident de andere lezers of de tekst niet.

 [5]Ik lees niet, zoals een computer een programma leest. Wat ik doe is nooit absoluut in die zin, dat de instantie die wij ik noemen altijd een bepaald iemand is, in een bepaalde tijd en ruimte, derhalve in een bepaalde kultuur levend: met deze taal, met al dan niet meer of minder welomschreven ideeën, beelden en opvattingen. Mijn geschiedenis begint in het spoor van alles wat daar al dan niet geweten aan vooraf gaat. Geconditioneerd: voorwaardelijk.

[6]Denk aan het gebruik van leestekens. Maar vergeet niet onze letters. Ze zijn voor ons zo a.h.w. natuurlijk dat je vreemd aankijkt tegen hebreeuwse, griekse, arabische, cyrillische en andere schriften.

[7]De oorspronkelijke ruimte en tijd waar de teksten ten gehore worden gebracht is de kerkelijke liturgie. De preek in de kerk, de vertelling, het gesprek en het spel in de katechese van kerk en school en de bestudering op de academie vormen een inleidende omheining rond de teksten. Zij willen niet de teksten uitleggen, uit-pellen of overbodig maken. Zij duiden enkel het adres van de tekst: de gemeenschap rond het boek.

[8]De teksten worden tot ongeveer 1500, de uitvinding van de boekdrukkunst, altijd hardop gelezen. Ze worden gereciteerd, op een eenvoudige wijze gezongen. Daar zijn standaard-melodieën voor, de oude kerktoonsoorten. (Die oude toonreeksen van de kerktoonsoorten zijn de basis van de West-europese muziek.

    Sporen van dat reciteren kun je nog horen wanneer bijv. psalmen worden gezongen. Je herkent het ook bij een uitvoering van de Vespers van Monteverdi of Rachmaninov, of bij een oratorium zoals een Passion van tal van componisten).

    Het reciteren, hardop lezen is oorspronkelijk even simpel als de bekende deuntjes die vroeger over menig schoolplein schalden wanneer de kinderen bezig waren met het leren van de tafels of de reeksen plaatsnamen. Die reeksen getallen of plaatsnamen zijn ook een soort teksten.

[9]F.H.BREUKELMAN, Bijbelse Theologie 1, Kampen 1980, pp. 36-37 (voortaan afgekort B). Het woord kara zie je in Markus  1 bij Stem van een die roept... Vermoedelijk ook in preekte Johannes... In het grieks staat hier kèrussoon: als heraut vertolken, roepen.

10]Denk hier als voorbeeld aan technieken als observatie en sociogram. Die maken groepen meer herken- en eventueel han­teerbaar. Of denk aan het didactisch jargon. Het differentieert het geheel van een didactisch speel-leer proces tot een gebeuren met diverse in elkaar overlopende en bij elkaar horende aspecten. Je kunt een gebeuren in kaart brengen, hoeft niet meer altijd met alles bezig te zijn, kunt schematisch denken. (Lijnen en strepen scheiden en verbinden tegelijker­tijd.)

[11]Denk aan een uitdrukking als aren lezen (zie Ruth 2,2). Het verzamelen van de op het land overgebleven korenaren heet lezen. Op de steenkool-mijnen werd de productie die in kleine karretjes uit de grond kwam, op een leesband gestort. Daar werden de stenen eruit gehaald en de grotere brokken steenkool apart gelegd om kleiner gemaakt te worden. Ook erwten en andere groenten werden/worden gelezen.

[12]Sinds het vertaalwerk van Buber en Rosenzweig (1920) is de kolometrie in bijbelse kringen weer opnieuw een geaccepteerde wijze van tekstpresentatie. De tekst wordt in kolommen geschreven of afgedrukt. De tekst wordt in kleine zins-eenheden, regels verdeeld. Elke regel is een uit te spreken zin(sdeel), a.h.w. één adem. Een aldus gepresenteerde tekst oogt anders. (Interpunctie en kolometrie komen in de oude kerk naast elkaar voor. Rond 1000, vijf eeuwen voor de uitvinding van de boekdrukkunst, verdwijnt de kolometrie.)

[13]De hier geboden schrijfwijze is grotendeels overgenomen van A.Chouraqui, EVANGILES, DDB, Paris, 1976(2).

[14]Zonder partij te kiezen voor een bepaalde interpretatie, zonder beslissingen te nemen in de betekenis die de tekst kan produceren. (Betekenis en tekst in de voorafgaande zin kunnen beide onderwerp en lijdend voorwerp zijn.)