Karmelietenklooster
Merkelbeek (1923-1967)
Deze pagina is nog in concept. nadere uitwerking en toelichting
volgt.
Er was een Benedictijnerabdij in Merkelbeek. Een ouder kerkje functioneerde
als een muur. Dat was de Clemenskerk met de pastorie uit 1786. Een grotere
kerk was daarbij gebouwd en er was een abdijgebouw. Samen vormde die gebouwen
een soort vierkantje rond een kleine tuin.

Een latere tekening laat het misschien beter zien.
Dit is dus het gebouw dat de karmelieten in 1923 betrokken. Daar is nu
niets meer van over. Alleen de oude Clemenskerk en het kleine kerkhofje
direct buiten de bebouwde kom langs de weg naar Amstenrade zijn over.
De Clemenskerk heb ik kloosterling twee jaar lang dagelijks bezocht. We
noemden het 'het nachtkoor'. 's Middags na het middagmaal trokken we uit
de refter in processie door de kloostergang naar het Nachtkoor voor gebed.
Die processie trok zingend door de kloostergang. We zongen Psalm 122.
We zongen uiteraard Gregoriaans. Op internet vind je de psalm getoonzet
door Vivaldi en Monteverdi.
Je ziet op de tekening
met "Carmel Merkelbeek" links beneden een kleiner wit gebouw.
Dat is vervangen door nieuwbouw. Wanneer dit gebeurd is weet ik niet.
Vanuit de Oude kerk gezien heb je een straatkant, ahw de korte onderkant
van een L, met daarop de lange zijde. Later is die oudere witte hoek door
de karmelieten vervangen door nieuwbouw.
Aan tuinzijde werd rechts, wellicht door de Benedictijnen een zijvleugel
gebouwd.
In het dwars staande
gebouw boven "Merkelbeek'" was op de eerste verdieping een zeer
grote ruimte, de refter. Daar werden de maaltijden gebruikt door de paters,
broeders en fraters. Aan weerszijde van de lange muur stonden tafel waarachter
een bank, steeds voor 4 personen.
Het Brocarduscollege leefde in de rest van het gebouw. Wanneer wij van
de tweede verdieping kwamen om buiten te gaan spelen of praten stond de
deur van de refter vaak open. Dan zag je een grote ruimte. Achterin stond
de hoofdtafel. Daar zat de prior en de andere ouderen. Daarboven was de
muur bedekt met een groot schilderij, voorstellende de scene van de kruisiging
van Jezus met Maria en Johannes bij het kruis.
Vanaf 1923 was Merkelbeek
voor de karmelieten het studiehuis voor filosofie.
Vanaf 1928 kwam daar de theologie bij. Heel de priesteropleiding was zodoende
in Merkelbeek.
Het Brocarduscollege moet rond 1952 begonnen zijn. Tot en met Gymnasium
2 kon je hier de opleiding volgen. Studenten die verder wilden moesten
naar Zenderen, halverwege Almelo Hengelo. Het gymnasium is gesloten rond
1962.
De straatzijde. Je ziet het verschil tussen de oude bouw en de nieuwbouw.
Je ziet ook de trap en de deur naar het klooster in het oude gedeelte.
Het grootste deel
van de foto is het oude Benedictijnenklooster, de tuinzijde met daarachter
de grote kerk. Helemaal rechts zie je de muur met de drie ramen op iedere
verdieping. Daarachter zit de vleugel die je op de eerdere tekening goed
kunt zien. Ter hoogte van de kerk zie je op de begane grond een bijbouw,
een uitbreiding van de keuken. Deze keuken kookte van 1953 tot 1960 voor
ongeveer 70 kloosterlingen en 60 leerlingen van het college. In de regel
waren daar vier broeders aan het werk. De fraters hielpen met de afwas.
Ter hoogte van het
open raam boven het bijgebouwtje, op de tweede verdieping was de keuken
van het Brocarduscollege met links daarvan studiezaal van de jongens van
het college.
Er waren drie klassen, de Voorbereidende klas, en klas 1 en 2 van het
Gymnasium.
Rechts de vleugel met het Brocarduscollege.
Tussen het college en het klooster was een scheiding. Het waren aparte
ruimten.
In de nieuwbouw was op de begane grond de collegezaal voor in de regel
ongeveer 40 tot 60 Fraters Theologiestudenten (leeftijd 22/3 tot 26/7
jr). In het laatste, het vierde studiejaar kon je priester gewijd worden.
Van Frater werd je dan Pater. 's Avonds was dit de recreatiezaal voor
de paters en broeders.
Op de grondverdieping
vond je verder een best imposante bibliotheek met boeken en tijdschriften.
Op de tweede verdieping waren de kamers van de paters en broeders. De
fraters hadden hun ruimten op de 3e verdieping.
Dezelfde indeling van woon- leefruimten was in de vleugel langs de straat.
Alleen de ruimte bij de ingang (met trap, hier niet zichtbaar) kende ook
enkele gastenkamers.
Het witte gebouw,
rechts van de straatweg direct achter de muur, is vervangen door een nieuwbouw,
waarop bovenaan de naam "Carmel" stond. De tuin was ommuurd.
De gebouwen op de voorgrond bestonden uit een kleermakerij, bakkerij,
schoenmakerij. Broeders werkten daar voor de gemeenschap. Er waren uiteraard
ook broeders tuinman. En een van de broeders was ook koster.
De paters assisteerden
in parochies in de buurt, tot wel 15 km rond het klooster. Hoezo assisteren?
Wanneer er in een parochie kerk in de buurt een huwelijk of begrafenis
was, dan werd het klooster om assistentie gevraagd. Eén van de
paters vertrok dan 's morgens naar die parochie, meestal op de fiets,
om ergens in de weide omgeving "een H.Mis op te dragen". Een
van de priesters van de parochie kon dan de huwelijks of begrafenismis
doen. Dat was gewone praktijk.
Een deel van hen was als docent werkzaam in de Theologieopleiding. Andere
paters waren leraar aan het Brocarduscollege. Zij gaven alle vakken die
gangbaar waren op "De kleine figuur en de grote figuur", Gymnasium
1 en 2. Het bisdom Roermond had geen toestemming gegeven voor meer klassen.
Er waren al te veel Klein Seminaries, Gymnasia voor jongens die een priesteropleiding
wilden doen.
(aug 14, vlak voor de afbraak. Foto Jan Engelen)
Hoe zat die opleiding in 1960-67 elkaar?
Studenten die verder wilden studeren bij de Karmelieten moesten naar Zenderen,
halverwege Almelo en Hengelo. Daar was het Klein Seminarie, het Gymnasium
Sancti Alberti met ook een Voorbereidende Klas, en de klassen 1 en 2,
maar ook natuurlijk de Grammatica, Syntaxis, Poësis en Retorica,
respectievelijk de klassen 3, 4, 5 en 6 van het Gym.
De jongens die in Merkelbeek waren begonnen gingen vanaf het derde leerjaar
naar Zenderen. In de regel werd die opleiding afgesloten met het staatsexamen
Gymnasium A. Die 6 jaar Gymnasium volgde je intern. Je woonde in de school
met in Merkelbeek 60 en in Zenderen 140 studenten.
In Merkelbeek wandelden we ter ontspanning één middag in
de week naar de Brunsummerhei. Twee dagen voor de grote zandverschuiving
(rond 1956) waren we daar, vijf dagen later zagen we de ravage. Een middag
werd er gevoetbald op het voetbalveld bij de Rozengaard. 's Zondag waren
we bij mooi weer altijd ook even in het park van Brunssum. We liepen altijd
in een rij, drie aan drie. Zo verplaatsten we ons ook in Zenderen.
Wie ook maar een beetje kon zingen zat in Zenderen op het koor. In Merkelbeek
had dat niet veel zin. Daar zaten we in de periode van 'het breken van
de stemmen'. Wel hoorde elk jaar een toneeluitvoering door de eigen mensen
erbij.
Na het Gymnasium volgde voor wie verder ging begon begin september het
Noviciaat, een jaar inleiding in het kloosterleven in Boxmeer. Veertien
dagen liep je nog in burger rond, daarna werd je "ingekleed",
dwz je ontving het habijt, de pij en werd "frater". In het begin
kreeg je ook nog een kloosternaam. Daarvoor mocht je een naam kiezen die
nog niet gebruikt werd. Maar na twee jaar raakte dat in onbruik.
Wie na dat jaar verder wilde als kloosterling legde de "Kleine Geloften"
af. Daarmee verplichtte je jezelf tot drie jaar kloosterleven. Gedurende
die drie jaar studeerde je filosofie in het Karmelklooster Amstelwijk
in Dordrecht. Naast de colleges en studietijd deden de fraters ook allerlei
praktische zaken in "clubverband". Je had de Liga (van ligare/binden),
de boekbinderij, de Stena maakte en reproduceerde stencils. Er was een
werkgroep elektriciteit, bosbouw, tuin, enz. Vanaf 1963 kwam daar ook
werk bij in het woonwagenkamp, buurt en clubhuiswerk, zelfs tijden de
grote vakanties 6 weken bij V&D. Contact met de wereld van de gewone
mensen werd in toenemende mate belangrijk.
De filosofieopleiding
had ongeveer de volgende vakgebieden: geschiedenis van de filosofie, kosmologie,
ontologie, metafysiek, logica, wetenschapsleer, theodicee. Een middag
per week werd besteed aan creatieve vorming, expressie, bewegen. Ook een
grondige kennismaking met de sociologie en psychologie hoorde erbij en
drie jaar lang twee uur per week geschiedenis van de muziek. Een echt
wijsgerig culturele vorming. Ook een muziekinstrument bespelen werd gestimuleerd,
wie kon schrijven ging schrijven (in eigen studentenperiodieken) en wie
wilde toneelspelen (dat was op het Gymnasium al) kon proberen mee te doen.
De fraters leefden strikt gescheiden van de paters en broeders. Ze baden
en aten alleen samen.
Na de drie jaar filosofie kon je de "grote geloften" afleggen.
Daarin sprak je uit de je karmeliet werd, kloosterling voor altijd. Je
ging naar Merkelbeek en daar begon 4 jaar theologie.
De vakgebieden waren: Dogmatiek (geloofsleer), Bijbel, Moraal, Kerkelijk
Recht, Spiritualiteit, Kerkgeschiedenis, Liturgie, Kerkmuziek, katechese,
indien nodig Logopedie en tenslotte ook Homiletiek (preekles).
Het klooster werd
geleid door de Prior. De Sup-Prior verving hem. Daarnaast had het klooster
een Econoom en een Sacrista, verantwoordelijk voor de liturgische zaken.
De paters en broeders kwamen indien nodig voor belangrijker zaken in Kapittel
bijeen. Dan werden de gemeenschappelijke zaken besproken.
De dag in het klooster begon om 5 uur met opstaan. 's Zondag sliepen we
uit: half zes.
Om half zes eerst een half uur meditatie. Daarna de Lauden, de priem en
de terts, gevolgd door de Eucharistieviering, en de sext en de noon. Rond
half 8 ontbijt. Studenten bereiden de colleges voor. Van half 9 tot 12
college. Middagpauze en maaltijd gevolgd door korte aanbidding, meditatie.
Drie kwartier vrij te besteden tijd. Meestal een korte wandeling. De berg
naar Brunssum op en eenmaal boven weer naar beneden. s' Middag college.
Om 16.00 uur Vespers en Potus (drinken): thee. Studietijd. Uitlopend in
de Metten, Avondeten, Completen, studeren en een uur recreatie, ontspanning.
Spellen, praten, enz. Rond 22.00 ging je slapen.
Het kerkelijk koorgebed verrichten de monniken samen in het koor. Links
en rechts staan banken waarop de mensen plaats nemen. Je plaats wordt
bepaald door de leeftijd. Het koorgebed bestaat uit psalmen en lezingen.
De voorgangers heffen de gebeden aan, een koorhelft neemt dat over. De
andere kant antwoordt met het tweede vers. Op zon- en feestdagen worden
de Vespers gezongen.
Het gebed bestaat uit de volgende delen:
De Metten (ad matitinas, de uren rond middernacht) rond 17.30 uur.
De Lauden als ochtendgebed. Elke keer komt het Benedictus aan de orde,
Lucas 1,68-79, de Lofzang van Zacharias. Dit gebed werd ook in alle kerken
door de priesters gebeden bij de doop van een kind en bij een begrafenis.
De Priem, Terts, Sext en Noon zijn afgeleid van hora prima, tertia, sexta,
nona, het eerste, derde, zesde en negende uur. Zij komen dus door de dag
regelmatig terug. Wij baden deze gedeelten voor en na de viering van de
eucharistie.
De Vespers was het middaggebed. Wanneer de volgende dag een groot feest
was, waren dit de Eerste Vespers van de dag. De dag werd a.h.w. naar voren
verlengd. Daarom vieren wij Sinterklaas bijvoorbeeld, wiens feest gevierd
word op 6 december, op de avond van de vijfde december. Tijdens de vespers
werd altijd ook het Magnificat gebeden, de lofzang van Maria (Lucas 1,46-55).
Daarom is zoveel klassieke muziek bekend als een Magnificat van Mozart
bijvoorbeeld of Monteverdi.
Het einde van de dag werd besloten door de Completen, als de dag compleet
was. Daarbij werd de gemeenschap besprenkeld met wijwater en werd de lofzang
van Simeon gezongen, Lucas 2,29-32)
De vleugel van het Brocarduscollege. Vanaf de ingang tot achter het gebouw
op de grondverdieping de refter, de eetzaal van de paters, fraters en
broeders.
Op de eerste verdieping de refter en recreatiezaal van de studenten van
het college.
De tweede verdieping, ook in de vleugel rechts: chambrettes. Hier sliepen
de studenten, 2, 3 of 4 per kamer.
Op de bovenste verdieping van de zijvleugel was de kapel van de studenten.
|